4. Gevolgen voor de kinderen

Welke effecten heeft de scheiding op de kinderen?


Zoals gezegd in de inleiding hebben vrijwel alle kinderen die van hun ouders te horen krijgen dat zij uit elkaar zullen gaan het er moeilijk mee. Maar na twee jaar geldt voor 80% van deze kinderen dat ze er geen blijvende gedragsproblemen of emotionele problemen vertonen.


De eerste twee jaar na de scheiding vertonen de meeste kinderen aanpassingsproblemen. Bij jongens zien we vooral geëxternaliseerd gedrag, dat is gedrag dat naar de omgeving is gericht zoals agressie en andere gedragsproblemen. Bij meisjes gaat het vooral om geïnternaliseerd gedrag zoals depressiviteit, teruggetrokkenheid en andere emotionele problemen. Jongens en meisjes kunnen in die periode ook leerproblemen hebben (bijv. zich moeilijk kunnen concentreren) of ze hebben problemen in de sociale relaties. Voor de behandeling is het van belang dit te zien als tijdelijke problemen die sneller zullen overgaan als de ouders een veilig en ondersteunend gezinsklimaat kunnen bieden en als de omgangsregeling soepel verloopt (zie verder).


Het zal duidelijk zijn dat de leeftijd van het kind op het moment van de scheiding van invloed is op de verwerkingscapaciteit en het aanpassingsvermogen van het kind. Een kind van twaalf waarvan de ouders scheidden toen het zes jaar oud was, reageert anders dan een kind van twaalf dat nu met de scheiding wordt geconfronteerd. We kunnen daarom niets in het algemeen zeggen over kinderen van twaalf met gescheiden ouders.


Het onderzoek over de invloed van de leeftijd maakt niet duidelijk of jonge kinderen groter risico lopen op aanpassingsproblemen dan oudere kinderen. Jonge kinderen vergeten het na een tijdje, terwijl adolescenten als volwassenen zich zorgen kunnen maken over hun eigen partnerrelatie. In het nadeel van jonge kinderen speelt hun gebrek aan denkvermogen om de scheiding te begrijpen, terwijl oudere kinderen meer kracht bezitten om met gezinsproblemen om te gaan en ze te verwerken.


Kinderen jonger dan 2 1/2 jaar hebben te weinig bewustzijn om op directe wijze de gevolgen van de scheiding te ondergaan. Indirect kan door een gebrekkige opvoeding het kind er nadeel van hebben.


Kinderen jonger dan zes haar geven zichzelf vaak de schuld van de scheiding. Ze vrezen ook door de ouder bij wie ze blijven verworpen te worden. Zij raken erg verward en fantaseren over hereniging. Zij kunnen hun gevoelens moeilijk uiten. Twee jaar na de scheiding herinneren ze zich er niet veel meer van. Meestal hebben ze een goede band met de ouder en met de bekwame stiefouder bij wie ze verblijven. Ze kunnen boos zijn op de niet beschikbare andere ouder.


Tussen 7 en 12 jaar reageren de kinderen met verdriet, vrees en woede op de scheiding. Ze zijn minder geneigd de schuld bij zichzelf te geven, maar ze hebben moeite met de verdeelde loyaliteit. Twee jaar na de scheiding hebben ze vooral problemen bij het hertrouwen van de ouder. Ze kunnen zich verzetten tegen de regels en de stiefouder niet accepteren als ouder. Er is een grotere kans dan gemiddeld op slechtere schoolresultaten en op verstoorde relaties met leeftijdgenoten.


Bij 13 tot 18 jarigen zijn de eerste reacties die van schaamte, woede en verdriet. Hiermee uiten ze hun onmacht om met de scheiding om te gaan. Ook kunnen zij zich meer en meer van het gezin verwijderen. Na twee jaar kunnen ze ook nog problemen hebben met de regels en met het accepteren van de stiefouder. Ze kunnen bang zijn voor lange termijn relaties met anderen en kunnen aanpassingsproblemen vertonen zoals weglopen, spijbelen en delinquent gedrag.


Op volwassen leeftijd zien we dat kinderen van gescheiden ouders vaker problemen hebben in hun partnerrelatie. Dit wil echter niet zeggen dat de scheiding van hun eigen ouders hier oorzaak van is. Het kan samenhangen met de factoren die geleid hebben tot de scheiding van de ouders.


TERUG NAAR OVERZICHT


HOME