5. Het aanpassingsvermogen van het kind

Wat is van invloed op het aanpassingsvermogen van het kind tijdens en na de scheiding?


Niet alle kinderen reageren op dezelfde manier op de scheiding van de ouders. Het is daarom interessant na te gaan bij welke kinderen er geen gedragsproblemen of emotionele problemen ontstaan en welke kinderen wel een groot risico lopen. Dit kan te maken hebben met bepaalde eigenschappen van het kind, bijvoorbeeld intelligente kinderen begrijpen beter wat er gaande is of ze kunnen zich makkelijker aanpassen aan de nieuwe situatie; of het kan te maken hebben met de omstandigheden waarin de scheiding plaatsvindt of met de omstandigheden na de scheiding. Als de kinderen bijvoorbeeld niet betrokken worden in de conflicten tussen de ouders is er minder kans op nadelige gevolgen.


In deze paragraaf willen we de risicofactoren en de protectieve factoren nader onderzoeken. Risicofactoren zijn factoren die de kans op problemen verhogen of die er oorzaak van zijn dat de problemen in stand worden gehouden. Protectieve factoren zijn factoren die het kind beschermen tegen de nadelige gevolgen voor hun ontwikkeling.


Het ligt nogal voor de hand dat het kind groter risico loopt op nadelige gevolgen van de scheiding van de ouders als het al eerder een lastig kind was met een moeilijk of hyperactief temperament. Ook kinderen met een lage zelfwaardering, een laag IQ of kinderen die al eerder problemen hebben gehad lopen een verhoogd risico.


Risicofactoren in de omgeving hebben vooral te maken met gezinsproblemen en de mate van conflicten tussen de ouders waarin het kind betrokken raakt.


De problemen worden in stand gehouden als het kind de schuld van de scheiding bij zichzelf legt of als het denkt in staat te zijn de ouders te herenigen. De angst voor verwerping door de ouders of door leeftijdgenoten verhoogt ook de kans op een lange duur van de problemen.


Omgevingsfactoren die de problemen langer in stand houden zijn een gebrek aan samenwerking tussen de ouders na de scheiding, het uitspelen van hun conflicten via de kinderen, verschillen in opvoedingsstijl en de stress die ouders ondervinden.


Protectieve factoren zijn het omgekeerde van het bovenstaande. Dit wil zeggen dat kinderen met een goede intelligentie, met een gevoel van eigenwaarde, kinderen die jonger zijn dan vier of ouder dan zestien, beter beschermd zijn tegen problemen. Ook het gezin zelf kan bescherming bieden, bijvoorbeeld als er weinig conflicten zijn tussen de ouders, als de ouder goed weten op te voeden en als de ouders hun problemen redelijk kunnen oplossen.


Wij willen nu dieper ingaan op een drietal factoren die het aanpassingsvermogen van kinderen bij of na de scheiding bevorderen. Dat zijn respectievelijk de ouderschapsstijl, de hechting tussen ouder en kind en de afwezigheid van conflicten tussen de ouders.


1. Ouderschapsstijl


Ouders kunnen hun kinderen autoritair opvoeden, onverschillig en overdreven soepel, of met gezag. In het eerste geval worden de regels heel rigide gehanteerd en moet het kind gewoon doen wat de ouder zegt. Bij een “laisser faire” houding is de ouder weinig consequent en zijn de regels niet erg duidelijk. Bij een gezaghebbende ouderschapsstijl biedt de ouder structuur, maar hij hanteert op soepele wijze de regels. De kinderen mogen van een gezaghebbende ouder ook eigen beslissingen nemen, maar de ouder houdt controle over de situatie. Met de kinderen wordt overleg gevoerd, bijvoorbeeld over de vakantieplannen. Gezaghebbende ouders kunnen beter met de problemen opgaan, ze voelen zich bekwame opvoeders, ze zoeken en ze krijgen sociale ondersteuning.


De stijl van opvoeden moet zodanig zijn dat de kinderen van de ene naar de andere ouder kunnen gaan zonder schuldgevoelens. Dus geen ruzies over bezoekregelingen of over vakanties. De ouder mag niet achterdochtig zijn zodat het kind zich veilig voelt om naar de andere ouder te gaan. Belangrijk is ook dat de ouders elkaars regels accepteren en waarderen.


2. Hechting


Hoe is de band tussen de ouder en het kind? Voelt het kind zich veilig bij de ouder of onveilig? Zoekt het kind bij problemen of spanningen de nabijheid van de ouder of zal het eerder de ouder vermijden en ontvluchten?


Is de ouder iemand die het kind veiligheid biedt of is het de ouder die emotionele steun bij het kind zoekt?


Is er sprake van wederzijdse verwerping en scheidt het kind zich emotioneel af van het gezin totdat er een onoververbrugbare afstand is ontstaan tussen het kind en de ouder?


We zien dat juist kinderen met gedragsproblemen een moeilijke, onveilige of onverschillige relatie hebben met hun ouders. Er is bij hen onvoldoende hechting. Dit heeft tot gevolg dat de ouders geen identificatiefiguren zijn en dat de ouders weinig invloed hebben op het kind. Dit kind is vooral gevoelig voor de invloed van leeftijdgenoten die meestal even problematisch zijn als dit kind zelf of uit probleemgezinnen komen. Vooral in de adolescentie kan dit ernstige gevolgen hebben voor de sociale ontwikkeling.


In het geval van scheiding kunnen kinderen die weinig hechting hebben met hun ouder zich steeds meer gaan richten op de buitenwereld. Ze missen de veiligheid van het gezin en kunnen bij problemen niet terugvallen op hun ouders.


3. Afwezigheid van conflicten tussen de ouders


Kinderen hebben behoefte aan ouders die hen ondersteunen; de ouders moeten daarom redelijk kunnen samenwerken om aan de behoeften van het kind te voldoen. Als de ouders in aanwezigheid van het kind ruzie maken, of in afwezigheid van de andere ouder hem/haar bekritiseren, of als ze het kind verwijten net zoals de andere ouder te zijn, dan is er meer kans op problemen.


Uit onderzoek blijkt dat 66% van de interacties tussen de ouders na de scheiding wordt gekenmerkt door woede en conflict. Twee jaar later is dat al sterk verminderd, maar in 25% van de gevallen is het nog altijd even hevig.


Kinderen zijn erg gevoelig voor het getuige zijn van ruzies tussen de ouders: er is dan meer kans op gedrags- en emotionele problemen, op meer problemen in de relatie met leeftijdgenoten en er is ook sprake van meer leermoeilijkheden.


Langdurige conflicten tussen de gescheiden ouders zijn helaas de beste voorspeller voor gedragsproblemen bij kinderen. Dus als de ruzies na de scheiding blijven voortduren is er het meest kans op deze problemen. De kans is 500 % meer dan bij andere kinderen als de kinderen getuige zijn van fysiek geweld tussen de ouders.


Waarom hebben deze conflicten, ook al gaat het slechts om verbaal geweld, zo’n effect op het kind? Het overweldigt het kind, het wil tussenbeide komen, het wil aan de zijde staan van een van de ouders met loyaliteitsconflicten tot gevolg.


Als de ouders zich na de scheiding emotioneel goed kunnen aanpassen, dan geldt dit ook voor de kinderen. Deze ouders kunnen ook waken over een consistente structuur in het leven van hun kinderen, ze kunnen beter reageren op de neerslachtigheid, de wrok of de verwarring van het kind. Als de ouders goede afspraken kunnen maken over de opvoeding en compromissen kunnen sluiten, dan is er minder angst, onveiligheid en wanhoop bij het kind.


Kinderen uit de middenklasse en de hogere sociale klasse passen zich beter aan, wellicht omdat er minder financiële stress is


TERUG NAAR OVERZICHT


HOME