De uitzichtloze situatie van een Marokkaanse crimineel
Het hierna volgende rapport, dat ik heb geschreven als studiemateriaal voor mijn team, spreekt voor zichzelf. Het rapport heb ik ook besproken met het College van procureurs-generaal in Den Haag, met de hoop dat de politiek hier actie in onderneemt.
Sofyan, die de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft, is al drieëntwintig als hij wordt aangemeld. Deze jonge kerel heeft het langste strafblad van alle jongeren die wij in begeleiding hebben. Vanaf zijn dertiende heeft hij zich vooral schuldig gemaakt aan diefstallen, berovingen en heling. Na de aanmelding in januari gebeurt er tot juli vrijwel niets, simpelweg omdat geen contact mogelijk is met Sofyan. Kort na de aanmelding heeft de jeugdhulpverlener samen met Sociale Zaken een belangrijk doel bereikt: Sofyan aan werk helpen. Helaas hield hij er na één maand mee op omdat zijn salaris werd ingehouden. Hij heeft namelijk een schuld van 11.000 euro. Het is daarom een hopeloze zaak om hem aan werk te helpen als er niet eerst een regeling komt voor de schuldsanering. Het stoppen met werken was wellicht voor Sofyan de belangrijkste reden om het contact met de jeugdhulpverlener af te houden. Het schaamtegevoel hiervoor was begrijpelijk nadat hij eerst heel trots had gezegd dat hij voor de eerste keer in zijn leven werk had.
In deze eerste periode was de belangrijkste inbreng van de jeugdhulpverlener om alle betrokken instanties te contacteren zodat er een zekere lijn in de aanpak van Sofyan gerealiseerd kon worden. Het gaat om het UWV, stadstoezicht, het Veiligheidshuis, de trajectbegeleider van de jongere broer, een ‘personal trainer’ voor arbeidsbemiddeling, de politie (onder andere in verband met een hangend arrestatiebevel) en Sociale Zaken.
Een tweede activiteit was zicht krijgen op de schulden. De meeste brieven waren nooit geopend en werden op een gegeven moment weggegooid. Het gaat voornamelijk om niet betaalde boetes en studieschulden. De hoogste schuld is bij het Centraal Justitieel Incassobureau.
In juli overleed zijn moeder. Deze ongelukkige vrouw had een ellendig leven achter haar rug. Vijftien jaar geleden is haar man van haar gescheiden en heeft niets meer van zich laten horen. Zij heeft, samen met haar drie kinderen, in bittere armoede geleefd. Merkwaardig is dat deze vrouw haar kinderen bewust in het Nederlands heeft opgevoed. Sofyan spreekt dan ook geen woord Arabisch of Berbers.
Na haar overlijden blijkt dat de moeder niets had geregeld. Er was gelukkig al eerder contact gelegd met de familie, zodat samen met hen veel zaken goed geregeld konden worden: het jongste zusje werd opgenomen in hun gezin en voor Sofyan en zijn broer werd een andere woning gezocht en gevonden. Ook veel andere zaken, zoals de belastingzaken van moeder, werden goed geregeld. Dit vergde heel veel werk. De familie wist niets af van de problemen waarmee de moeder al die jaren te maken had. Zij had voor hen alles verborgen gehouden.
De vader komt terug in beeld als de moeder in de terminale fase van haar ziekte is. Hij biedt enige steun in het gezin, maar na het overlijden van de moeder verdwijnt hij weeral. Van hem valt niet veel te verwachten. Zodra hij merkte dat er niets te halen viel, vertrok hij weer met de noorderzon.
Sofyan had geen dagbesteding en ook geen inkomen. Hier moest dringend iets aan worden gedaan. Uiteindelijk werd dit geregeld en kwam ook een schuldsanering tot stand. Dit laatste betekende dat Sofyan moest zien rond te komen met 50 euro week. Zijn iets jongere broer heeft een eigen uitkering.
Nu de twee broers alleen wonen, moeten ze nog van alles leren zoals hoe de wasmachine werkt, hoe boodschappen doen (hadden ze nog nooit gedaan) en hoe eten klaar maken (wat goedkoper is en gezonder dan kant en klaar maaltijden). De instanties gaan er bij deze jongens te gemakkelijk van uit dat het volwassenen zijn die hun zaken zelfstandig moeten kunnen regelen. Wat hierbij wordt vergeten is dat niemand hen dit heeft geleerd. De vader was al verdwenen toen zij nog klein waren en de moeder heeft wel liefde gegeven, maar geen opvoeding.
Duidelijk is dat Sofyan geen overzicht heeft, niet weet wat hij moet doen en gewoon bij de pakken blijft zitten. Het is dus evident dat de jeugdhulpverlener intensief aan maatschappelijk werk doet om levensnoodzakelijke dingen te regelen. Zij moet beide broers als het ware bij het handje nemen. Toch is er wellicht ook een therapeutisch effect: Sofyan ziet dat nogal wat mensen solidair zijn met hem, de familie werd gestimuleerd een netwerk rondom beide broers te vormen en er komt structuur in zijn leven. We zien dan ook dat Sofyan de komende maanden meewerkt en zich sociaal aangepast wil gedragen.
Een probleem om bij deze jonge man ‘aan therapie’ te doen is dat hij blijkbaar niet altijd opneemt wat hij hoort. Hij gaat ook al jaren niet meer naar school. Het is een jongen van de straat die geen weet heeft van wat zich buiten zijn kringetje afspeelt. Hij zegt zelf dat er thuis nooit geld was en zijn moeder was jarenlang ziek. Hij ging daarom uit stelen. Op zijn strafregister staat een hele reeks diefstallen vermeld, beginnend op dertienjarige leeftijd. Hij moest zelfs het voetballen opgeven omwille van het geldgebrek. Sofyan zou het wel anders willen, maar hij weet niet hoe.
Sofyan uitgesproken haatgevoelens tegenover de politie. Hij zegt dat bij een aanhouding hij door de politie op zijn scooter werd klem gereden. Een zenuw van zijn arm was hierbij gescheurd. Hij kreeg hiervoor geen hulp en had erg veel pijn tijdens de dagen dat hij in de politiecel verbleef. Op een andere keer zat de politie hem op de hielen en hij had zich verborgen in het struikgewas. Hij hoorde twee agenten tot elkaar zeggen: ‘Wij hadden hem beter omver gereden’.
Gezien hun verleden komen Sofyan en zijn broer moeilijk tot actie. Zelfs het huis en de tuin worden niet opgeruimd. Dit leidt tot nieuwe kosten die door de woningbouwvereniging zullen worden verhaald. De jeugdhulpverlener moet alles vanaf het begin regelen, zoals bijvoorbeeld ook de boedelbeschrijving om de ‘erfenis’ van moeder te kunnen regelen. In deze periode besteedt de jeugdhulpverlener wel tien uur per week aan deze ene casus.
Hoe zou ‘therapie’ hier mogelijk zijn? Sofyan’s intellectuele vermogen is beperkt. Inzicht geven biedt geen soelaas. Hij is een jongen van de straat die de dingen op hem laat afkomen en zelf geen initiatief neemt. Er is geen uitzicht op verbetering van de situatie. Zelfs om een uitkering aan te vragen moet hij met oneindig geduld begeleid worden. Aangezien hij geen Verklaring van Goed Gedrag kan voorleggen, kan hij zich niet inschrijven in een uitzendbureau en wordt het ook moeilijk om te solliciteren. Op cruciale momenten is hij niet op de afspraak. We zitten hier op de grenzen van wat mogelijk is in de hulpverlening. Om de moed erin te houden kan je als hulpverlener dit best als een echte uitdaging zien. Lukt het niet, dan hebben we in elk geval ons uiterste best gedaan.
De schuldregeling is een frustrerende aangelegenheid. De dienst ‘Schuldhulp’ kan slechts bemiddelen als de boete bij het Justitieel Incassobureau betaald is, maar dat is juist de grootste schuld. Aangezien Sofyan dit niet kan betalen, dreigt een gevangenisstraf van 42 dagen, maar daarna moet hij de schuld toch nog betalen. Na zeer veel actie en overleg wordt eindelijk een beschermingsbewind geregeld en betaalt de gemeente de kosten voor het leeghalen van de woning. In deze fase heeft het wijkteam meegedacht om de strategie te bepalen. Als de schuld bij het Justitieel Incassobureau voor de rechtbank komt, wordt Sofyan vrijgesproken. Hij zegt hierover dat het de eerste keer in zijn leven is dat hij werd vrijgesproken.
Een dieptepunt in dit verhaal gebeurde tijdens een overleg, waarbij ik aanwezig was, met het Algemeen Maatschappelijk Werk en de dienst Schuldhulp. Sofyan vroeg op een gegeven moment of hij zijn vakantiegeld zou kunnen behouden zodat hij het graf van zijn moeder in Marokko zou kunnen bezoeken. De man van Schuldhulp gaf met een glimlach aan dat ook dat bedrag aangeslagen zal worden. De wet laat geen menselijkheid toe. De filosoof Levinas stelt dit gelijk aan moord: de sluipende en onzichtbare moord ten gevolge van de halsstarrigheid van de wet. Dit zijn van die momenten waar ik het gehele systeem begin te haten.
Is bij deze casus dan toch sprake van echte therapie? Ik denk van wel of liever: ik ben het wel zeker. Als therapie wordt gedefinieerd als een proces waarin gedragsveranderingen tot stand komen dank zij en in de relatie met de therapeut dan zien we bij deze casus de specifieke bijdrage van ons project: vrijwel alle andere instanties stellen eisen en voorwaarden die deze jongen absoluut niet aankan. Dit wordt makkelijk uitgelegd als onwil of als een gebrek aan motivatie. Het gaat echter om onmacht. Onmacht die het gevolg is van vijftien jaar ontbreken van enige opvoeding vanaf de basisschoolleeftijd en gedurende de gehele adolescentieperiode. Onbegrijpelijk is dat bij Sofyan nogal eenzijdig repressief werd opgetreden, terwijl uit de contacten met de jeugdhulpverlener overduidelijk blijkt dat Sofyan van goede wil is.
In de relatie met de jeugdhulpverlener spelen de onvoorwaardelijke inzet en de positieve gerichtheid continu de hoofdrol. Het kan niet anders dan dat beide broers hierdoor geraakt worden: dit is de kern van therapie. Het belangrijkste risico wordt gevormd door al die mensen en instanties die kerels als Sofyan, gezien hun verleden en hun geringe mogelijkheden, geen nieuwe kansen willen bieden of nog erger, steeds maar doorgaan met een eenzijdige repressieve aanpak. Ons project heeft daarom als belangrijkste taak, naast de begeleiding van de jongeren en hun ouders, om de instanties en mensen die iets voor hen kunnen betekenen (werkgevers, leerkrachten, en anderen) te motiveren om de positieve mogelijkheden en talenten van deze jongeren te zien en hen aangepaste kansen te geven.
Deze casus is ook een typisch voorbeeld van hoe in sommige Noord-Afrikaanse gezinnen een opvoedingssituatie heerst die absoluut niet past als voorbereiding op integratie in de westerse samenleving. Ik weet niet voor welk percentage van die gezinnen dit geldt. De vader heeft hier gefaald. De moeder heeft jarenlang er alleen voor gestaan en nam onvoldoende of helemaal niet het gezag over. Bovendien was het inkomen uiterst laag, ondermeer door de hoge schulden van de moeder. Al vanaf zijn dertiende was Sofyan als het ware gedwongen om te gaan stelen, in zekere zin uit solidariteit met zijn moeder. Dit wil niet zeggen dat zijn crimineel gedrag goed te praten valt, maar vanuit zijn optiek was dit voor hem de enige oplossing om ook zijn deeltje van de welvaartstaart in te pikken.
Bij deze casus kunnen we ons de vraag stellen waarom na tien jaar hulpverlening zo weinig resultaat werd geboekt. Een saillant voorbeeld hiervan is dat Sofyan geen enkele opleiding heeft gehad, geen enkele startkwalificatie heeft voor de arbeidsmarkt en zelfs elementaire kennis om in de maatschappij te kunnen functioneren ontbeert. Over de hulpverlening zegt Sofyan zelf dat het alleen bij praten bleef. Ook als hij zelf om hulp vroeg, werd weinig concreets gedaan. Dit is natuurlijk zijn visie. Sofyan was en is heel moeilijk te motiveren.
Er is slechts één oplossing mogelijk: het crimineel gedrag straffen op een rechtvaardige en billijke manier en daarnaast een hulpverlener inzetten die alles doet om deze jongen betere kansen te geven. De hulpverlener moet wel kunnen rekenen op een ‘netwerk van solidariteit’. Repressie en hulpverlening moeten daarom absoluut gescheiden zijn. Had Sofyan gedurende de afgelopen tien jaar een vakleraar gehad die hem bijschoolde en hem de kans gaf iets bij te verdienen, dan zou deze investering meer hebben opgebracht dan tien jaar vaag gedoe.
Sofyan heeft van zijn moeder geleerd een slachtofferrol aan te nemen. In gesprekken met hem laat hij duidelijk blijken dat alle ellende hem wordt aangedaan. Hij beseft niet dat hij zelf verantwoordelijk moet zijn voor zijn eigen leven.
Een jongen als Sofyan vergt het uiterste van de hulpverlener. Dit maakt de prognose eerder somber want in de samenleving kan je niet verwachten dat andere mensen, zoals werkgevers of collega’s even tolerant optreden. De jeugdhulpverlener had bijvoorbeeld voorgesteld om hem te leren koken, zodat hij kan besparen op het eten. Zij zou de eerste keer zelf de ingrediënten voor twee maaltijden meebrengen. Op die afspraak was Sofyan echter weeral niet thuis, zodat de boodschappen weggegooid konden worden. Dit wordt achteraf wel met hem besproken, maar het lijkt niet door te dringen. Zou je op dat moment zo’n knul geen schop onder zijn kont geven? De jeugdhulpverlener reageert anders: in haar verslag vermeldt de jeugdhulpverlener dat zij denkt dat hij die afspraak echt vergeten was want ‘hij werkt niet met een agenda, dus zal hij het moeten onthouden’. Hulde!
De volgende vier jaar moet Sofyan weten rond te komen met 50 euro per week. Na die periode zijn zijn schulden afgelost. De verleiding om te gaan stelen is erg groot. Hij heeft voldoende criminele vrienden om hem op die gedachten te brengen en om hem hierbij te helpen. Het laatste nieuws is dat de invoering van de wietpas voor deze kerels nieuwe perspectieven biedt. De straathandel in wiet lijkt al toegenomen te zijn. De wijkagent heeft de jeugdhulpverlener gezegd dat hij sterke vermoedens heeft dat Sofyan wiet verkoopt.
De oom die een oogje in het zeil houdt, heeft ook zo zijn problemen want onlangs werd zijn zoon voor een inbraak aangehouden. Die oom heeft wel een hele tweedehands inboedel voor Sofyan en zijn broer gekocht, zodat Sofyan en zijn broer hun flat wat gezelliger kunnen inrichten.
Voor een brandstichting van twee jaar geleden wordt Sofyan in deze periode als mogelijke verdachte aangehouden. Enkele dagen later komt hij weeral vrij. De politie heeft echter tijdens de huiszoeking in de kelder een gestolen scooter gevonden en losse munitie. Sofyan zegt dat die scooter van een vriend is. Het is nog onbekend wat hiervan de gevolgen zullen zijn. Ook werd hij eens door een politieagent gevraagd zijn ID-kaart te tonen. Hij had deze niet bij en is toen heel hard weggerend. Niet omdat hij iets te verbergen had, maar omdat hij met zijn 50 euro leefloon zich niet kan permitteren er nog een boete bij te hebben.
Sofyan en zijn broer geven regelmatig aan dat het allemaal te snel voor hen gaat. Er moet actie worden ondernomen ten aanzien van de belastingen, de woningbouwvereniging, de bank, de schuldsanering, de inboedelverzekering, het verplicht beschermingsbewind, enzovoort. Ook hebben beiden slechts een tijdelijk contract bij hun werkgever. Gezien de economische situatie en het gebrek aan enige startkwalificatie ziet de toekomst er somber uit voor deze twee jong volwassenen.
Op het werk gaat het goed met Sofyan. Hij is weliswaar een paar keer ziek geweest, maar over zijn prestaties is men tevreden. Een jaar later ontstaat een nieuw dieptepunt. Sofyan heeft keurig elke maand een klein deel van zijn schuld afgelost, maar nu blijkt dat de schuld enorm is toegenomen door de hoge rente! Hij geeft zijn werk op en gaat in de drugshandel. Als hij eens wordt aangehouden door de politie kan hij onmiddellijk de boete van 400 euro contant betalen, zodat hij niet in de cel hoeft. In deze fase verdwijnt Sofyan uit ons beeld. Hij is nu bijna vijfentwintig jaar.
Als ik probeer de criminaliteit onder Marokkaanse jongeren te relativeren, variëren de reacties van veel mensen van woede of spot tot ongeloof en twijfel. Crimineel gedrag onder deze jongeren komt inderdaad vaker voor (bij vijftien procent tegenover drie procent gemiddeld), maar niettemin is vijfentachtig procent van de Marokkaanse jongeren niet crimineel, zij respecteren de wet, volgen een opleiding en zullen later, als ze de kans krijgen, hun bijdrage leveren aan de welvaart en het welzijn van het land.
Ik ben uitvoerig op deze casus ingegaan omdat hier duidelijk wordt dat alles wat mis kan gaan, ook mis gaat. De wetgeving creëerde een uitzichtloze situatie, het onderwijs kon geen oplossing bieden, allerlei sociale instanties faalden, de meest intensieve vorm van hulpverlening kon deze jonge man slechts tijdelijke op het juiste pad houden. De samenleving heeft enorm geïnvesteerd in deze jongen. Alle bemoeienis en interventies samen hebben honderdduizenden euro’s gekost. Uiteindelijk was het weggegooid geld. Het is te simpel om de schuld bij de jongen zelf of bij zijn ouders te leggen. In een periode waar hij echt een andere wending aan zijn leven wilde geven, botsten zijn goede voornemens op onoverkomelijke hindernissen zoals een niet af te kunnen lossen schuld, het ontbreken van een Verklaring van Goed Gedrag en de politie die hem bleef zien als de crimineel. De wetgever staat toleranter tegenover een bankier die honderden miljoenen heeft weggesluisd en verduisterd, dan tegenover een kerel die als puber een schamele schuld heeft opgebouwd.
De wet is een abstractie die het concrete niet ziet; dit wil zeggen dat in sommige gevallen de rechtspraak een vorm is van collectief geweld. Levinas zegt hierover: ‘De ambtenaar ziet de tranen van de burger niet’. Ook hier moet ethiek voorrang krijgen. Aangezien alleen het individu ethisch kan handelen, moeten er mensen zijn die, - desnoods tegen de wet in-, hun verantwoordelijkheid opnemen om jonge criminelen als Sofyan nieuwe en betere kansen te geven. Het is bijvoorbeeld typisch dat bij deze casus politiemensen, officieren van justitie en andere functionarissen van de rechtbank een felle strijd tegen mij en mijn team hebben gevoerd. Zij konden niet accepteren dat wij niet wilden meewerken aan de repressieve maatregelen, zoals langdurig huisarrest, en steeds opnieuw opkwamen voor de belangen van deze jongen.