(februari 2014) Roland, veertien jaar oud, is een leerling die op veel momenten heel goed presteert en zich goed gedraagt. In een één op één situatie valt goed met hem te praten. Maar totaal onverwacht kan zijn gedrag omslaan en is hij erg oppositioneel. Hij moet dan altijd het laatste woord hebben, gaat schelden tegen de leerkracht, treitert en pest andere leerlingen. Hij is ook intelligenter dan andere leerlingen en doet hen soms huilen door zijn opmerkingen. Daar geniet Roland van!
Voor de leerkrachten is het een hele opgave om met zo’n leerling in de klas goed les te kunnen geven. Zijn probleemgedrag brengt spanning teweeg in de groep. Voor de leerkrachten gaat het soms veel te ver. De school vraagt mijn advies over hoe om te gaan met deze leerling
Achtergronden
Roland komt uit een problematisch gezin, zonder vaderfiguur. Er is al veel hulpverlening geweest en het gezin is “therapie-moe”. Thuis is het niet rustig. Hij heeft als kind agressie meegemaakt.
Analyse probleemgedrag
Uit de voorbeelden die ik van diverse leerkrachten krijg komt een duidelijk beeld naar voren van hoe het probleemgedrag tot stand komt. Het begint vaak met het pesten van een andere leerling. De leerkracht beveelt hem ermee te stoppen. Hij doet gewoon voort. De leerkracht vraagt zijn agenda. Er ontstaat een discussie waarbij Roland altijd het laatste woord wil hebben, luid gaat schreeuwen totdat de leerkracht hem de klas moet uitzetten. Hij is dan nog een keer erg onbeschoft tegen de leerkracht.
Als hij een andere, meestal zwakkere leerling treitert of voor dom uitscheldt, geniet hij van de reactie van die leerling. De leerkracht zegt dat hij dat niet mag doen en dan begint opnieuw een discussie. Roland gaat gewoon door.
We zien in deze voorbeelden dat Roland heel gauw in een negatieve spiraal terecht komt. Hij is al jaren gewend om op deze wijze, met zijn scheldend, ontkennend en treiterend gedrag, alle aandacht naar zich toe te trekken. Negatieve aandacht is ook aandacht. Met andere woorden: zijn probleemgedrag ‘levert’ veel op voor Roland. Hij kan de leerkracht echt op stang jagen. Op die manier heeft hij als het ware macht over de leerkracht, zoals hij ook over andere leerlingen macht heeft. Hoe komen we uit die machtsstrijd?
Advies
Het is zonde dat een leerling die zich vaak heel goed kan gedragen en goed kan werken, door zijn gedrag zo’n negatieve sfeer rondom zich weet te creëren. De leerkrachten voelen zich machteloos tegenover dit gedrag, want de gebruikelijke opvoedingsmethoden, die bij andere leerlingen meestal goed werken, hebben bij Roland nauwelijks of geen effect.
Alhoewel verleden ervaringen en de opvoeding thuis natuurlijk een rol spelen, hoeft de leerkracht in de klas daarom niet machteloos te zijn. Zij kan best controle verkrijgen over het gedrag van zo’n leerling. Dit vergt echter een consequent volgehouden strategie die alle leerkrachten moeten toepassen. De eerste weken zullen extra moeilijk zijn omdat Roland die aanpak niet gewend is en daarom de leerkrachten extra zal willen uittesten. Houd je dit echter twee of drie weken vol, dan komt er een duurzame gedragsverandering tot stand (en als dat niet het geval is, dan gaan we terug rond de tafel zitten).
Wat is de aan te bevelen strategie:
1. Vermijdt dat hij gezichtsverlies lijdt tegenover zijn klasgenoten.
2. In plaats van te zeggen ‘Doe dit niet’ of ‘Hou daar mee op’, is een positieve benadering beter, waarin je naar hem toegaat, hem stilletjes toespreekt beginnend met zijn voornaam en in positieve bewoordingen, namelijk zeggen welk gedrag je van hem verwacht. Bijvoorbeeld:
“ Roland, ik verwacht dat je rustig je opdracht maakt”
“ Roland, we gaan om een vriendelijke manier met elkaar om”
“ Roland, ik verwacht dat je nu begint met jouw opdracht”
3. Niet met hem in discussie gaan (stel dus nooit waarom-vragen), want dat is voor hem een ‘beloning’ voor irritant gedrag. Blijf altijd rustig en vriendelijk, herhaal het desnoods één keer en draai dan je rug naar hem en ga gewoon door met de les. Jouw houding moet gezag uitstralen door zelfverzekerd en met een vanzelfsprekende houding gewoon verder te gaan met de les. Na enkele minuten controleer je even of Roland zich weer normaal gedraagt en dan kan je hem bemoedigend toeknikken of op een andere manier aanmoedigen.
Kortom, de machtsstrijd met Roland kan je als leerkracht winnen door je niet door hem te laten uitdagen, door rustig te zeggen welk gedrag je van hem verwacht, door niet in discussie te gaan en hem verder te negeren. Zodra hij zich weer netjes gedraagt, vergeet je al wat is gebeurd en moedig je hem aan. Op die manier lukt het om samen met Roland uit die negatieve spiraal te komen.
Verder was er nog een vraag over het volgende. Roland had zich in de klas gemasturbeerd. Een leerling had dit gezegd aan de leerkracht, die Roland zei dat hij zoiets niet mag doen. Hoe kan je hier het best mee omgaan? Het antwoord is afhankelijk van de manier waarop en van de frequentie. Als het eenmalig is, dan hoeft er verder geen aandacht aan besteed te worden. De leerkracht heeft gezegd dat het niet mag en dat is voldoende. Moest hij echter meisjes daarmee lastig vallen of jongere leerlingen, dan moet er een ernstig gesprek zijn met drie volwassen erbij (leerkracht, orthopedagoog, ...). In dit gesprek worden duidelijke afspraken gemaakt, op papier gezet en hij moet de afspraken mede ondertekenen (in eerste instantie kunnen de ouders er buiten worden gehouden). Zo’n gesprek is ook noodzakelijk indien het vaker zou voorkomen. De leerkrachten wordt gevraagd dit in de gaten te houden en te melden bij de orthopedagoog.
Resultaat
Voor mij was het zeer bemoedigend van de school het bericht te krijgen dat na het adviseren bij enkele probleemleerlingen een verandering bij de leerkrachten merkbaar is geworden. Er wordt meer en meer gekozen voor een positieve benadering!