Leerlingen die weigeren een opdracht uit te voeren

Hoe als leerkracht omgaan met weigeren?

Als een leerling weigert een opdracht uit te voeren, dan heeft hij daar een reden voor. Aan de ene kant is het te simpel om te zeggen dat opdrachten in de klas nu eenmaal uitgevoerd moeten worden en dat voor die leerling geen uitzondering gemaakt kan worden. Aan de andere kant kunnen we het weigeren niet zomaar toelaten om geen verkeerd voorbeeld te geven aan de andere leerlingen die zouden kunnen denken dat weigeren toch niet tot sancties leidt.

Een leerling kan om verschillende redenen weigeren: de opdracht is voor hem te moeilijk en hij wil geen gezichtsverlies lijden; hij heeft een slechte relatie met de leerkracht; hij heeft in het verleden ‘geleerd’ dat als hij weigert de leraar toegeeft of hem verder met rust laat; hij weigert brutaal omdat hij daarmee denkt de held uit te hangen en zijn status onder zijn klasgenoten hiermee verhoogt; hij weigert omdat hij heel boos naar school is gekomen na een ruzie thuis; en er zijn nog veel andere redenen te bedenken.

De leerkracht weet dat allemaal niet en zij wil het dilemma (gezag laten gelden versus door de vingers zien) oplossen. We kiezen voor een positieve invalshoek. De volgende adviezen zijn hierbij bruikbaar:

1. maak gebruik van een eenvoudig en positief beloningssysteem: als de leerlingen luisteren en de opdracht uitvoeren, dan kunnen ze er privilegies, stickers en een positieve notitie ermee verdienen. Het opvolgen van de opdracht is voor de leerling hierdoor de moeite waard. Hij kan er iets mee ‘verdienen’. Is dat niet omkopen? Moet hij niet gewoon doen wat wordt gevraagd? Dat is voor een deel juist, maar we willen die leerling helpen om opdrachten op te volgen zonder weerstand. Het toepassen van beloningen is dus slechts bedoeld voor de fase van aanleren. Op den duur leert deze leerling dat het correct uitvoeren van opdrachten leidt tot een betere sfeer in de klas, een betere relatie met de leerkracht en een goed rapport.

2. hang een lijst met heldere en concrete regels op aan de muur en wijs er regelmatig naar (vooral als weigering of opstandig gedrag dreigt)

3. er moet een ondersteunend klimaat heersen in de klas, waar rekening gehouden wordt met de individuele behoeften en de verschillen tussen de leerlingen. Het dagprogramma wordt goed gestructureerd, zodat de leerlingen precies weten wat er zal komen

4. niet te streng straffen, maar op maat. Als te veel moet worden gestraft betekent dit dat de pedagogische aanpak niet klopt

5. bij ernstige overtredingen moet een duidelijke procedure worden gevolgd (vooraf vastgesteld en besproken met het gehele schoolteam)


WAT NIET DOEN?

- uitvoerig en langdurig op inpraten

- je vijandig opstellen

- roepen met een luide, boze stem

- een houding die negativiteit uitstraalt

- oude koeien uit de sloot halen

- jezelf of anderen de schuld geven

- vooroordelen over de leerling hebben

- de leerling een negatieve label geven

WAT DOEN?

- korte uitleg geven (10 woorden)

- precies zeggen wat je verwacht

- kalm en duidelijk praten

- maak oogcontrole en heb jouw gelaatsuitdrukking, houding en gebaren onder controle

- vertel wat er hier en nu concreet gebeurt

- leg de nadruk op oplossingen, niet op de problemen

- stel vragen en zoek naar feedback

- zie de leerling als een geheel met goede en zwakke kanten