De jeugdzorg valt binnenkort onder de bevoegdheid van de gemeente. Dit biedt nieuwe kansen om jeugdzorg op maat te bieden, aangepast aan de lokale behoeften. Jeugdzorg bestrijkt een breed terrein variërend van zorg voor kinderen die verwaarloosd, mishandeld of misbruikt worden, begeleiding van gezinnen waar de opvoeding tekort schiet, zorg voor jongeren die spijbelen, gepest worden of dreigen uit te vallen op school, tot de aanpak van jonge criminelen. Kan op lokaal niveau al die deskundigheid worden geboden? Zijn er geen enorme verschillen tussen bijvoorbeeld een gemeente in de Achterhoek en een volkswijk in de Randstad?
Het antwoord op deze laatste vragen is afhankelijk van hoe jeugdzorg wordt opgevat. Mijn uitgangspunt is dat jeugdzorg zoveel mogelijk de gewone opvoedingssituatie moet proberen te herstellen of te verbeteren. De meeste ouders zijn in staat hun kinderen goed op te voeden en leerkrachten weten meestal hoe ze kinderen het best kunnen stimuleren in hun ontwikkeling. Dit wil zeggen dat in elke gemeente voldoende deskundigheid aanwezig is!
Kinderen en jongeren die extra zorg nodig hebben, moeten daarom zoveel mogelijk geholpen worden door volwassenen in hun eigen omgeving. Het creëren van een ‘netwerk van solidariteit’ moet de spil zijn van de jeugdzorg. Neem bijvoorbeeld een kind dat thuis verwaarloosd wordt: zijn er in de familie of in de buurt volwassenen die de ouders kunnen ondersteunen bij de opvoeding? Is er soms een onderwijzer die elke week een paar keer wil langskomen? Of het voorbeeld van een jonge, recidiverende crimineel: is er een werkgever te vinden die hem een bijbaantje kan geven en een leerkracht of een gepensioneerde die bijlessen wil geven om zijn leerachterstanden in te halen en op die manier ook meer aandacht biedt en toezicht?
Natuurlijk worden hiermee niet alle problemen opgelost. Er zijn kinderen met ernstige gedragsstoornissen en jonge criminelen zijn soms heel moeilijk terug op het rechte pad te krijgen. We kunnen de behandeling daarom niet zomaar in handen geven van vrijwilligers. Niettemin zijn deze vrijwilligers uit de eigen omgeving van het kind van het grootste belang voor het behalen van duurzame resultaten in de behandeling. Ik zie daarom de rol van de gespecialiseerde hulpverleners als (1) het creëren van netwerken van solidariteit en (2) het begeleiden en ondersteunen van de mensen die zich het lot van deze kinderen willen aantrekken.
Een kort voorbeeld kan dit verduidelijken: een meisje dat thuis wordt misbruikt heeft eerst en vooral een veilige situatie nodig. De rechter heeft de vader wellicht een gevangenisstraf opgelegd. Wat zijn de gevolgen hiervan voor de financiële situatie van het gezin? Kan de moeder de opvoedingssituatie aan? Heeft het meisje een vertrouwenspersoon bij wie ze troost en veiligheid vindt? Het is duidelijk dat de familie, een vriend van het gezin of een leerkracht die een goede relatie met dit meisje heeft hier een belangrijke rol in kunnen spelen. Als deze mensen adviezen en ondersteuning krijgen vanuit Bureau Jeugdzorg, het Riagg of andere diensten voor geestelijke gezondheidszorg wordt ten eerste hulp geboden vanuit de eigen omgeving, ten tweede kan die hulp heel lang doorgaan en ten derde wordt het meisje geen post traumatische stressstoornis aangepraat.
Om dit te realiseren pleit ik voor een eenvoudige, maar heldere organisatie van de jeugdzorg op lokaal niveau. Die organisatie kan als volgt worden omschreven:
1. Eerst en vooral moeten kinderen en jongeren die hulp of behandeling nodig hebben worden geïdentificeerd, het liefst zo vroegtijdig mogelijk. Alle kinderen gaan naar school en leerkrachten weten welke kinderen zorg nodig hebben. Het is dus logisch dat de jeugdzorg op de scholen wordt gevestigd.
2. De jeugdhulpverlener op de school die een kind krijgt aangemeld, onderzoekt de opvoedingssituatie van het kind en legt zijn verslag voor aan de staf van Bureau Jeugdzorg. Op basis hiervan wordt een voorlopig zorgplan opgesteld.
3. Deze jeugdhulpverlener spoort mensen op in de eigen omgeving van het kind die samen het netwerk van solidariteit zullen vormen. Hij stelt hen op de hoogte van het zorgplan en van de rol die zij en hij zelf daarin kunnen spelen.
4. De hulp of behandeling van het kind wordt gesuperviseerd, geëvalueerd en zo nodig bijgesteld door een staflid.
5. Is specialistische behandeling geboden dan werken Bureau Jeugdzorg, het Riagg of andere diensten voor geestelijke gezondheidszorg samen om een therapeut of een gespecialiseerde begeleider aan te wijzen voor dit kind of dit gezin. Deze persoon werkt nauw samen met het netwerk van solidariteit dat de zorg uiteindelijk van hem zal overnemen.
6. De jeugdhulpverleners krijgen geleidelijk aan meer en meer overzicht in mensen die samen netwerken van solidariteit vormen. Op den duur ontstaat in de gemeente of in de wijk een netwerk dat snel tot actie kan komen bij nieuwe aanmeldingen.
7. De expertise die tijdens de zorg wordt opgedaan wordt besproken in regelmatige intervisiebijeenkomsten. Vanuit Bureau Jeugdzorg worden regelmatig bijscholingscursussen georganiseerd voor de vrijwilligers en hun begeleiders.
Een van de voordelen van deze organisatie van de jeugdzorg op lokaal niveau is dat de hulp en de nazorg waar mogelijk in handen komt te liggen van mensen die dicht bij het gezin staan en voor de continuïteit kunnen zorgen. In de samenleving is er een enorm potentieel aan solidariteit: dank zij het stimuleren van netwerken van solidariteit komt dit potentieel tot zijn recht. De jeugdhulpverleners kunnen hun aandacht richten op de meest schrijnende gevallen en brengen hun expertise in de mate van het mogelijk over naar de mensen die op natuurlijke wijze verantwoordelijk zijn voor de opvoeding en het welzijn van de kinderen.
Gemeentelijke overheden die op deze wijze wensen te werken, kunnen op mij rekenen voor advisering, begeleiding en training van de jeugdhulpverleners.