De jongeren die bij ons worden aangemeld hebben delicten gepleegd. Ze werden gearresteerd, ze kwamen terecht in de politiecel, de rechter heeft geoordeeld, er volgde een taakstraf, schorsende voorwaarden zoals huisarrest werden opgelegd, eventueel detentie.
Veel jongeren die een delict hebben gepleegd, hebben snel hun lesje geleerd als de politie hen arresteert, een proces-verbaal wordt opgemaakt en als andere gerechtelijke maatregelen volgen. Hier hoeven geen hulpverleners ingezet te worden. De politie doet haar werk en dat heeft bij deze jongeren een goed gevolg.
Een kleine groep (wellicht slechts 3 % van alle gearresteerde jongeren) laat zich hierdoor niet afschrikken en recidiveert. Die kleine groep neemt het grootste deel van alle gepleegde misdrijven voor haar rekening en dat geldt ook voor geweldsdelicten. Onlangs werd in Amsterdam aangetoond dat 600 criminelen de afgelopen vijf jaar samen 15.000 delicten hebben gepleegd.
Als bij die hardnekkige recidivisten ook andere interventies, zoals Multisystemische Therapie of de Harde Kern Aanpak, niet hebben geholpen, worden ze bij ons aangemeld.
In plaats van hulpverlening aan te bieden zouden ze ook nog repressiever kunnen worden aangepakt. Vooral de gewelddadige recidivisten zouden zolang mogelijk opsloten kunnen worden, voor zover de wet dit toelaat. Maar ook daarna komen ze terug in de samenleving.
Van ons als hulpverleners wordt verwacht dat deze groep middels educatieve maatregelen op het rechte pad wordt gebracht.
Wat moeten we niet doen?
Deze jonge criminelen worden niet op het rechte pad gebracht door repressieve maatregelen: ze lijken bij hen niet te werken. We moeten dus een andere houding aannemen willen bij hen iets kunnen veranderen. Dit wil niet zeggen dat repressieve maatregelen niet getroffen mogen worden; de wet moet worden toegepast.
We moeten er ook niet van uitgaan dat zij voor galg en rad zijn opgegroeid, of met andere woorden dat het hopeloos is.
We moeten ook niet hen steeds eraan herinneren hoe gestoord, slecht of immoreel zij zijn. We mogen hen niet steeds de testresultaten onder hun neus wrijven om aan te tonen hoe dom ze zijn, hoezeer ze sociale vaardigheden missen, hoe agressief en impulsief hun persoonlijkheid is. Onze dossiers zijn daarom geen opeenstapeling van al het negatieve.
We mogen hen er ook niet steeds op wijzen dat ze tot nog toe niets hebben bereikt in hun leven. Dat de school niks was. Dat ze op school een ramp waren. Dat men ze daar liever kwijt dan rijk was.
Hoe negatiever en repressiever we hen zouden benaderen, hoe meer weerstand ze tegen ons krijgen.
Wat doen we dan wel?
In het licht van het bovenstaande moet je wel heel naïef zijn om te veronderstellen dat deze jongeren ook hun goede kanten hebben, dat zij talenten hebben en dat er hoop is op verandering in de goede richting.
Toch zijn we er vast van overtuigd dat deze jongeren een andere wending aan hun leven kunnen geven. Ook al is er niemand anders die in hen gelooft. Ook als zelfs de ouders hun zoon wantrouwen en als een onverbeterlijke crimineel zien.
Dit wil zeggen dat na de arrestatie, na de veroordeling en na de repressieve maatregelen ( daar hebben we geen enkele kritiek op: dit is toepassing van de wet), nu het moment komt om deze jongeren een nieuwe kans te geven. Als we er zelf geen vertrouwen in zouden hebben, hoe zou die jongeren dan nieuw zelfvertrouwen kunnen krijgen? Als wij niet het accent leggen op de goede eigenschappen van die jongere, hoe zou hij dan een positiever zelfbeeld kunnen krijgen?
Heel kort samengevat komt onze behandelingsmethode er op neer dat we alles in het werk stellen om de goede eigenschappen en de talenten van de jongeren naar voren te halen en ze een kans te geven. DIt betekent ook dat we ouders, leerkrachten, werkgevers, sportcoaches, en ook de wijkagenten, de jongerenwerkers, de straatcoaches willen mobiliseren om het positieve bij deze jongeren te zien en een kans te geven.
En heeft dit resultaat?
Als de meeste mensen in hun omgeving even negatief blijven denken over deze jongeren en dus conform die mening hen behandelen, dan kunnen we niets bereiken. Vandaar dat het creëren van een ‘netwerk van solidariteit’ een essentiële doelstelling is van onze interventies.
In zekere zin is het niet alleen de jongere die moet veranderen, maar evenzeer de omgeving!
Als er geen school is, die deze jongeren een nieuwe kans wil geven en een aangepaste opleiding biedt, dan zullen ze vrijwel zeker recidiveren.
Als er geen werkgever is die deze jongeren een kans wil geven, dan zullen ze vrijwel zeker recidiveren.
Als hun schulden zo hoog zijn opgelopen, dat regulier werk geen zin heeft, dan zullen ze vrijwel zeker recidiveren.
Als ze door het ontbreken van een bewijs van goed gedrag geen stageplaats of een baan kunnen vinden, dan zullen ze vrijwel zeker recidiveren.
Dit maakt duidelijk dat het voorkomen van recidive afhankelijk is van de kansen die de omgeving aan deze jongeren nog wil geven. Als hulpverleners proberen we mensen hiervoor te mobiliseren, zodat rondom de jongere een netwerk van solidariteit ontstaat. Als er kansen worden geboden dan zullen we de jongere zo goed mogelijk begeleiden om er een succes van te maken.
Behoort de politie ook tot dit netwerk van solidariteit? Absoluut. Bijvoorbeeld door aan de ene kant jongeren die delicten plegen aan te houden en aan de andere kant hen na de gerechtelijke maatregelen ook aan te spreken op hun goede kanten. Anders gezegd: de jonge crimineel moet worden opgepakt, om hem te kunnen helpen.