Het onderstaande is gebaseerd op mijn praktijkervaring met jonge criminelen en overlast gevende jongeren (LINK)
1. Om gerichte actie te kunnen uitvoeren moeten eerst en vooral de aanstokers en geweldplegers met alle middelen worden opgespoord en geïdentificeerd zodat zij onder regelmatig toezicht gehouden kunnen worden.
Het gaat om een beperkte groep. In een grote stad bijvoorbeeld niet veel meer dan 200 à 300. De rest bestaat uit meelopers.
2. De aanleidingen tot rellen moeten worden herkend en in de mate van het mogelijke worden voorkomen. Dit zijn bijvoorbeeld politiegeweld en grote sportevenementen. Als zoiets gebeurt moeten onmiddellijk de nodige maatregelen genomen worden voor verhoogd toezicht in de wijk. Potentiële relschoppers moeten zich melden bij de politie of komen onder verscherpt toezicht.
3. De oorzaken zijn nauwelijks vast te stellen. De notoire relschoppers ruiken toevallig de kans om hun slag te slaan. Het gaat weliswaar vaak om allochtone jongeren, die mislukt zijn op school, in armoedige omstandigheden leven terwijl ze dagelijks de luxe rondom zich zien, die weinig toekomstperspectief hebben en het misprijzen van anderen aanvoelen. De meesten die in gelijkaardige omstandigheden opgroeien worden echter niet crimineel en zetten niet aan tot rellen. Er zijn ook vandalen die een baan hebben of succesvol zijn op school, die tot de middenklasse behoren, die uit verveling rotzooi trappen of op die manier hun onvrede over de samenleving willen uiten. Dan zijn er nog toevallige passanten die opgezweept worden door de groep en hun zelfcontrole verliezen.
In de westerse landen hebben alle jongeren voldoende kansen om zich te ontwikkelen. Zelfs voor diegenen die mislukt zijn in het onderwijs, worden altijd nog nieuwe kansen geboden. Er gebeurt heel veel op het preventieve vlak. Er zijn voldoende sociale voorzieningen. Dit alles is wellicht de reden waarom de meeste jongeren in achterstandswijken en de meeste allochtone jongeren (minstens 85 procent van hen) zich sociaal aangepast gedragen.
4. Het aantal grootschalige rellen in de grote steden is, ondanks de hoge concentratie van jongeren met weinig toekomstperspectief, relatief gering. In London was het 25 jaar geleden dat er zware rellen zijn geweest. We zien dat er nu zeer repressief opgetreden wordt en hoge straffen worden toegekend. Een herhaling van de fouten van 20 jaar geleden doet zich voor: begin jaren negentig van de vorige eeuw hadden we in Engeland de zogenaamde Bulgur-affaire. Een kleuter werd zwaar mishandeld en gedood door twee tienjarige jongens. De media hebben toen een enorme hetze veroorzaakt zodat de politiek zich gedwongen zag het strafrecht voor minderjarigen aan te passen, met als gevolg dat het aantal minderjarigen in detentie de volgende jaren meer dan verdubbelde. Dit bracht enorme kosten teweeg. Men kwam pas tot bezinning toen werd aangetoond dat 90 procent van de gedetineerde minderjarigen binnen vijf jaar recidiveert. Een moord van een kind door kinderen kwam de vorige eeuwen slechts één keer voor per 25 jaar. Het is dus onzinnig om voor dit feit, hoe afschuwelijk ook, het jeugdstrafrecht aan te passen.
Het bovenstaande betekent dat het algemeen sociaal beleid niet moet worden gewijzigd naar aanleiding van rellen. Gerichte en tijdelijke actie op een beperkte groep is doeltreffender. Bij de meeste minderjarigen verdwijnt het crimineel gedrag vanzelf. Indien zij echter zwaar gestraft worden is de kans op recidive veel groter. Een harde aanpak moet als het gaat om zware geweldsdelicten, maar de echte oplossing komt slechts door middel van een humane behandeling.
5. Die gerichte actie betreft een kleine groep kansarme jongeren die met de rug tegen de muur staat. Zij hebben bijvoorbeeld een strafblad, ook als ze nog minderjarig zijn. Daardoor kunnen zij soms niet de opleiding volgen die ze wensen, of ze vinden geen stageplaats omdat sommige opleidingen en stageplaatsen een bewijs van goed gedrag vragen.
Anderen hebben door eerder begane stommiteiten een hoge schuld opgebouwd, bijvoorbeeld door boetes of door te hoge telefoonrekeningen. Als ze gaan werken wordt hun salaris ingehouden of ze vinden niet de weg om hun schulden te saneren. Ze geven het zoeken naar werk daarom op en ze proberen via een misdrijf een grote slag te slaan. Voor deze groep is de verleiding extra groot als er een aanleiding is tot plunderen.
Voor diegenen die puur uit verveling misdrijven plegen is het meestal voldoende hen op te sporen, te straffen en hen te verplichten om zich te melden als er opnieuw een risicovolle situatie dreigt te ontstaan.
6. Voor die groep van enkele honderden jongeren met een strafblad en hoge schulden moet een intensief begeleidingsproject worden opgezet. Van groot belang hierbij is dat het repressieve duidelijk gescheiden wordt van de orthopedagogische begeleiding. Er wordt een straf gegeven overeenkomstig de aard en de ernst van het misdrijf (de minderjarige krijgt in elk geval geen hogere of langduriger straf dan een volwassene die hetzelfde misdrijf heeft gepleegd) en als die straf is uitgezeten start de begeleiding (dit kan al tijdens de detentie samen met de jongere worden voorbereid). De rechter kan met de jongere de afspraak maken dat de straf van korte duur of voorwaardelijk zal zijn op voorwaarde dat hij zal meewerken met zijn begeleider.
De begeleiding voor deze groep is gericht op schuldsanering, het vinden van een passende opleiding of van werk (of een opleiding gecombineerd met een bijbaantje), stimuleren van de talenten die de jongere heeft, het bieden van schoolbegeleiding, bemiddelen bij conflicten op het werk, de jongere betrekken bij sociale activiteiten of vrijetijdsbesteding in de wijk, het betrekken van volwassenen in de omgeving van de jongere die iets voor hem willen betekenen, zodat rondom de jongere een soort “netwerk van solidariteit” ontstaat.
Ik ben dus geen voorstander van allerlei therapeutisch geleuter, van het aanbieden van trainingen of cursussen die veraf staan van hun dagelijkse beslommeringen of van voorgeprogrammeerde behandelingspakketten. De hier aanbevolen begeleiding biedt een concreet antwoord op de reële behoeften van de jongeren. Eerst worden die behoeften samen met de jongere geconcretiseerd, daarna wordt gezocht wie in hun eigen omgeving hieraan kan bijdragen.
7. De begeleiders van deze jongeren zullen als team er zorg voor dragen dat binnen de wijk de ‘beruchte’ jongeren niet aan hun lot worden overgelaten of alleen maar worden misprezen en verworpen. De begeleiders zullen de bestaande sociale voorzieningen zo goed mogelijk proberen te mobiliseren om vooral voor deze groep jongeren in actie te komen. Met de scholen wordt contact gelegd om deze jongeren alsnog een nieuwe kans te geven (de begeleiders zeggen toe dat bij problemen zij onmiddellijk in actie zullen komen en de begeleiders zullen hen ook helpen bij hun huiswerk of hen bijlessen geven).
Deze jongeren worden weliswaar nauwlettend gevolgd, maar er worden steeds opnieuw kansen geboden. Deze jongeren moeten het gevoel krijgen dat ze aan de ene kant onder toezicht staan van de burgers, maar aan de andere kant dat ze ook veel solidariteit binnen hun wijk ervaren.
Als deze jongeren zich verbonden weten met hun wijk en trots zijn op wat zij daar kunnen presteren en op datgene waarvoor ze gewaardeerd worden, is er geen reden meer om hun frustraties af te reageren op die samenleving.
Het gaat er dus om dat de meest kansloze jongeren toch het gevoel hebben dat velen in de wijk om hen geven. Vanuit het begeleidingsproject kan dit concrete gestalte krijgen.
8. Het is zeer begrijpelijk dat de burgers ten aanzien van deze agressieve en gewetenloze plunderaars om wraak roepen en de strengste repressie eisen. Die jongeren slaan in hun blinde woede oude mensen neer, schoppen ze halfdood; winkeliers die hun eigendommen verdedigen worden zwaar gemolesteerd; gewonden worden beroofd; volstrekt zinloze vernielingen en brandstichtingen worden niet geschuwd. Ik weet ook dat het hier gaat om crapuul van het laagste allooi, maar het zijn wel onze medemensen voor wie we ook verantwoordelijk zijn. Het is makkelijk zich verantwoordelijk te voelen voor mensen die onze sympathie opwekken, maar zorgzaamheid voor de uitgestotenen tekent een humane samenleving.
Willen we in de toekomst dit soort rellen voorkomen dat moet na die eerste reactie van woede toch gezocht worden naar hoe deze jongeren gemotiveerd kunnen worden voor verantwoordelijk gedrag. Er zijn samenlevingen en buurten waar dit soort rellen nooit voorkomen: het gaat altijd om buurten waar de mensen zorg dragen voor elkaar, ook voor diegenen die steeds opnieuw mislukken.
De politiemensen moeten getraind en begeleid worden om op de juiste wijze met deze gewelddadige en meedogenloze criminelen om te gaan. Enerzijds moeten zij hard en doeltreffend optreden om hen te kunnen aanhouden en te laten vervolgen; anderzijds mag de politie zich niet laten meeslepen door de eigen emoties. Vanaf de aanhouding moet al gewerkt worden aan de reïntegratie van de crimineel en dat zal alleen lukken als deze laatste ervaart dat hij als mens niet wordt geminacht.
9. Het gaat mij hier niet om dure projecten of om een verhoging van het budget voor de jeugdzorg. De rol van de begeleiders van deze beperkte groep is vooral het mobiliseren van burgers van goede wil om voor de kansarme jongeren toch kansen te creëren. De buurt moet uiteindelijk zelf zorg dragen voor de jongeren. Als de intensieve projecten bestemd worden voor een goed geselecteerde doelgroep, dan is het budget voor de jeugdzorg een goede investering voor de toekomst. Vanuit die projecten kan gewerkt worden aan een mentaliteitsverandering in de buurt en bij de politie: in plaats van misprijzen, discriminatie en repressie zal de aandacht meer en meer uitgaan naar solidariteit en informele sociale controle op wijkniveau. Op dat moment wordt de jeugdzorg overbodig en kan het budget bestemd worden voor preventie en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs.
Enkele kanttekeningen bij wijze van toelichting
(a) het gaat hier niet om een softe aanpak versus een harde aanpak, maar om een efficiënte aanpak versus een beleid dat op de langere termijn niets oplost of het nog erger maakt.
Natuurlijk moeten ernstige misdrijven en vernielingen streng gestraft worden, maar we moeten er zorg voor dragen dat het gedrag wordt gestraft en niet de persoon. Dit wil zeggen dat naast de straf er altijd voor wordt gezorgd dat de jongere of de jong volwassene nieuwe kansen krijgt aangeboden. Hij wordt altijd met respect behandeld! Hij moet altijd aanvoelen dat de samenleving solidair is, zoals ouders die hun kinderen straffen als het nodig is, maar altijd weten te vergeten en te vergeven. We moeten bij deze jongeren elke dag bereid zijn om met een nieuwe lei te herbeginnen. Niemand mag worden afgeschreven (want dat staat volgens de filosoof Levinas gelijk aan moord).
(b) alle jongeren hebben talenten, ook diegenen die schijnbaar overal mislukt zijn, geen enkele opleiding hebben afgemaakt en die nog nooit hebben gewerkt. De samenleving moet die jongeren op hun talenten weten aan te spreken en die talenten kansen geven. In die zin zijn werkloosheids- of bijstandsuitkeringen voor deze jongeren een heel slechte zaak. Het kan niet zo zijn dat ze nergens meer goed voor zijn.
(c) de politici mogen hun beleid niet laten bepalen door de waan van de dag of door de populaire media. Bij rellen is het voldoende wat te roepen over een harde aanpak en de wijk in te gaan. Maar na tien dagen gaan we weer over tot de orde van de dag en wordt bovenstaand beleid toegepast.
(d) de jeugdbescherming en de rechtbanken maken met deze groep grove fouten:
- de eerste fout is dat diegene die strafmaatregelen moet uitvoeren en er toezicht op moet houden, tegelijkertijd diegene is die verantwoordelijk is voor de behandeling. Repressie en behandeling moeten duidelijk gescheiden zijn. De reden hiervoor is dat het wezen van de behandeling de basishouding is die gekenmerkt wordt door respect, onvoorwaardelijke inzet voor de jongere en geloof in de positieve mogelijkheden van de jongere.
- sommige jongeren krijgen straffen die niet in verhouding staan tot het misdrijf en die hun normale ontwikkeling ernstig belemmeren; dit geldt bijvoorbeeld voor langdurig huisarrest en detentie. Bij huisarrest missen ze het contact met normale leeftijdgenoten en bij detentie zitten ze maanden samen met criminele leeftijdgenoten. De beste straffen zijn korte straffen die onmiddellijk volgen op het misdrijf. Andere straffen creëren voornamelijk verbittering en kunnen er oorzaak van zijn dat het geweld uiteindelijk escaleert.
- de wetgever heeft het onzalige idee gehad om het strafblad voor minderjarigen voor een termijn van vier jaar te behouden. Zij kunnen dus hun strafblad behouden tot na de leeftijd van 18 jaar, precies in een periode waar voor nieuwe opleidingen wordt gekozen of wordt gesolliciteerd. Dit verhindert opleidingskansen en het vinden van een baan. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het feit dat crimineel gedrag in de meeste gevallen stopt na de leeftijd van 18 jaar. Dit is een typische maatregel die het gevolg is van populisme: voor een zeer beperkt aantal criminelen is het strafblad een goede zaak, maar voor de meeste criminelen staat het de maatschappelijke integratie juist in de weg.
(e) de meeste grootschalige rellen in onze steden zijn het gevolg van een onverantwoord immigratiebeleid. Tienduizenden vreemdelingen uit niet-westerse culturen werden toegelaten. Een hoog percentage onder hen mislukt op school en heeft nauwelijks kansen op de arbeidsmarkt. De oplossing is slechts mogelijk als de landen van herkomst zich ontwikkelen tot landen met een goed onderwijssysteem dat toegankelijk is voor alle kinderen, met goede sociale voorzieningen en een democratisch bewind. Ik meen dat de allochtonen in het Westen een belangrijke rol zouden moeten spelen in het ontwikkelen van de landen van herkomst.
(f) en tot slot nog dit: de visie die aan de basis ligt van ons rechtssysteem en van het beleid dat hier wordt voorgesteld berust op de fundamenten van onze westerse beschaving. Dit wil zeggen dat de christelijke waarden die humane aanpak hebben mogelijk gemaakt. Daar moeten we trots op zijn. Geen enkele andere religie of ideologie heeft de mensheid dit ooit kunnen bieden. Dit is een belangrijk argument om onze Europese identiteit met alle kracht te verdedigen. Doen we het niet, dan zal de hele mensheid daar het slachtoffer van zijn. Ook om die reden heb ik mijn vier essays geschreven. Ik weet dat het nu bon ton is om alles wat met het christelijk geloof te maken heeft belachelijk of verdacht te maken, maar diegenen die zich hieraan schuldig maken zijn landverraders die collaboreren met de vijanden van de Europese beschaving.