https://www.ministrando.org/sitemap.xml.gz

Oorzaken van radicalisering


OORZAKEN VAN RADICALISERING

In de wetenschappelijke literatuur worden wel vijftig verschillende oorzaken genoemd van radicalisering. Meestal wordt de nadruk gelegd op  (1) frustratie en (2) beïnvloeding. Maar die relatie is niet eenvoudig, want de meeste gefrustreerde jongeren die via internet aan allerlei invloeden blootstaan, radicaliseren niet en zullen nooit geweld plegen. Om de stap naar radicalisering en het gebruik van geweld te kunnen verklaren moeten we vooral kijken naar de wisselwerking tussen de persoonlijke omstandigheden en levensgeschiedenis, de sociale structuren en de politieke context. Sommige individuen bevinden zich naar eigen zeggen in staat van oorlog, hierin opgehitst door de media, de propaganda, het optreden van politie en justitie.

De oorzaken van terrorisme worden op drie niveau’s gezocht: op microniveau, op mesoniveau  en op macroniveau:

microniveau: mislukte integratie, achterstand, vernedering, gevoelens van vervreemding, identiteitsproblematiek. Hier moet onderzocht worden wie kwetsbaar is voor propaganda en voor rekruteerders.

mesoniveau: een ondersteunende en eventueel medeplichtige omgeving, de referentiegroep die zich onrechtvaardig behandeld voelt. Hier wordt onderzocht wat er in de omgeving en in bepaalde organisaties omgaat zodat jongeren zich ertoe aangetrokken voelen uit zucht naar avontuur of omwille van de kameraadschap. Wat maakt voor die jongeren het gebruik van geweld aanvaardbaar?

macroniveau: de radicalisering van de publieke opinie en sommige politieke partijen, de rol van de regering bijv. t.a.v de islamitische landen. Hier moet worden onderzocht welke binnenlandse en buitenlandse acties van de regering een rol spelen en hoe worden immigranten behandeld en wanneer zet dit aan tot rebellie tegen het gastland en radicalisering? In zekere zin zijn de westerse landen na 9/11 ook geradicaliseerd en gebruiken ze geweld tegen moslims of tegen islamitische groeperingen en landen. Dit kan de acceptatie van geweld door geradicaliseerde jongeren in de hand werken. Een andere factor is de islamitische cultuur die een kritische houding en persoonlijk initiatief verhindert, wat dan weer de integratie in de westerse beschaving ernstig bemoeilijkt en beinvloeding door diegenen die pretenderen de zuivere islam te vertegenwoordigen vergemakkelijkt.

Wat betreft het microniveau moeten we vooral kijken naar het groot verschil in individuatie in de persoonlijkheidsontwikkeling van moslims en Europeanen. Bij moslims ontbreekt het begrip ’individu’. Zij zien zichzelf als deel van een gemeenschap, verenigd door het dogma van de islam. Het westerse begrip ’individu’ is een verworvenheid van de Verlichting. Het individu is autonoom en verantwoordelijk. Dat was een enorme stap voorwaarts voor de mensheid. De moslims daarentegen gedragen zich als een onverbrekelijk lid van een gemeenschap. Ze gaan mee met de massa. Een moslim kan niet zeggen:’ Ik denk dat ik gelijk heb’ of ’ik denk dat ik ongelijk heb’ of ’ik denk dat mijn buurman gelijk heeft’ of ’ik denk dat mijn buurman ongelijk heeft’. Een moslim zegt altijd” ’Wij denken dat …’. 

Vanuit psychoanalytische oogpunt betekent dit gebrek aan ik-vorming dat een moslim nooit los komt van de moederfiguur en dus ook niet van zijn religie. Als iemand de profeet beledigt, dan beledigt hij de diepste band die een moslim heeft en daarom ook de gehele gemeenschap.

De islam zal slechts vooruitgang maken (voor zoverre de moslims dit wensen) als de mens als individu erkend zal worden. Dit wil zeggen dat hij het recht heeft het niet eens te zijn met de anderen van zijn groep, dat hij zijn geloof afvallig kan zijn, dat hij creatief en inventief mag zijn, dat hij ongehoorzaam mag zijn. De imams verhinderen dit evenwel. Zij leggen de leer dogmatisch op. Discussie is ontoelaatbaar. De imams zijn bang van het individu, want het individu kan hun macht breken.

Dit gebrek aan autonomie en individuele vrijheid heeft ook een ongelukkig effect op de opvoeding, met name op de persoonlijkheidsontwikkeling van adolescenten. Westerse adolescenten maken zich los van hun ouders, vormen een eigen mening en staan kritisch tegenover waarden en normen die hun ouders hen willen opleggen. Zoiets is in een moslimgezin ondenkbaar. In deze laatste gezinnen  voltrekt de identiteitscrisis van de adolescent zich buiten het gezin. De islamitische adolescent voert daarom een strijd met de westerse cultuur. Dit is een mogelijke oorzaak van radicalisering en ook van crimineel gedrag. Het probleem is dat in de islamitische gemeenschap de jongeren die zich verzetten tegen de westerse waarden worden aangemoedigd. Het gevolg hiervan is dat ze meer en meer hun idealen zoeken in een orthodoxe islamitische leer. De religie neemt de plaats in van het menselijke. Met het menselijke wordt in onze beschaving bedoeld de waarden die de vrijheid van het individu, gelijkheid van alle mensen (mannen en vrouwen, gelovigen en ongelovigen) en broederlijkheid bevorderen. 

Het zijn vooral de interacties tussen de factoren op de drie niveau’s die onderzocht moeten worden om radicalisering te kunnen verklaren. Tot nog toe lag de nadruk in het onderzoek vrijwel uitsluitend op micro-niveau. We moeten meer te weten komen over radicaliserende milieu’s en over de invloed van de relatie tussen westerse landen met autoritaire islamitische landen op het radicaliseringsproces bij jongeren. Ook moeten we durven erkennen dat de islam incompatibel is met de westerse ethiek.

Goed onderzoek wordt helaas verhindert doordat de faculteiten Sociale Wetenschappen van onze universiteiten getiraniseerd worden door het politiek-correcte denken. Vrijwel alle onderzoek is daarom waardeloos en maatschappelijk volstrekt irrelevant. Deze eenzijdigheid van het onderzoek beïnvloedde de visie van de bewindvoerders op geradicaliseerde moslims en de wijze waarop ze dachten actie daartegen te moeten voeren. Door de eenzijdige aanpak werd er nauwelijks resultaten behaald. Er is dus veel meer onderzoek nodig op meso- en macro-niveau.

Bij de stap naar feitelijke deelname aan de jihad speelt rekrutering een doorslaggevende rol. Iemand laat zich meeslepen indien zijn wensen en verwachtingen stroken met wat de (clandestiene) organisatie hem te bieden heeft. Volgens sommigen ligt het grootste risico voor rekrutering in gevangenissen en in moskeeën waar charismatische, maar extremistische imams komen preken. Dit wordt echter niet altijd bevestigd door onderzoek; rekrutering zou eerder plaatsvinden in meer banale omgevingen zoals koffiehuizen en fitness clubs. Als sommigen zich in de gevangenis bekeren of steeds radicaler worden in hun opvattingen, dan moet dit eerder worden gezien als een manier om te overleven in het harde gevangenismilieu, en niet als een doorslaggevende stap in de richting naar radicalisering of extremisme. Tenslotte speelt ook de familie een rol, bijvoorbeeld als een oudere broer of neef zich al bij de jihadisten heeft aangesloten. De rol van de sociale media in de radicalisering moet niet worden overdreven; zonder directe en langdurige contacten met het netwerk zullen weinigen tot actie overgaan. Het heeft dus weinig zin om de politie te belasten met onderzoek naar internetgedrag van jonge moslims.

Bijzonder verontrustend is de vorming van een internationaal netwerk van islamitische strijders. Dit netwerk functioneert zeer professioneel en rekruteert in meerdere landen.


OVERZICHT

 

KLIK OP AFBEELDINGEN VOOR MEER INFORMATIE ( mijn twee boeken verschenen in januari 2018):


STARTPAGINA

   © Juliaan Van Acker 2024