Een jongen van 7 met ADHD

namen en gegevens die tot identificatie zouden kunnen leiden zijn gewijzigd

Lees ook: waarom ritalin verboden moet worden

e-mail van de vader

Geachte,


Wij zijn deze week, door een advies vanuit school om naar de schoolbegeleidingsdienst te gaan met ons zoontje van zeven, een beetje in de ADHD-wereld 1 terecht gekomen, onder andere door zelf op internet te zoeken. Bij een eerste telefonisch contact met deze dienst werd er meteen over rilatin gesproken.


Niet dat ik helemaal weigerachtig ben als het mijn zoon kan helpen.


Ik las zojuist uw artikels op uw website en wil u graag wat voorbeelden geven van het gedrag van mijn zoon om zo vanuit een andere hoek advies te krijgen.


Tijdens een fietstochtje moeten wij hem voortdurend aanspreken en aandachtig houden op het verkeer. Doen wij dat niet, dan rijdt hij vaak ergens tegenaan. Even niet opletten van ons en hij rijdt zomaar frontaal tegen een stilstaande auto, die midden op de weg staat en al van ver te zien was.


Tijdens een maaltijd staat hij soms meer dan twintig keer recht omdat hij net aan iets denkt, of een prikkel binnenkrijgt. Positief stimuleren heeft effect, maar is van korte duur. Hij vindt het zelf ook altijd heel erg dat het hem weer overkomt. Maar het overkomt hem dagelijks bij iedere maaltijd.


Hij doet dit jaar zijn eerste leerjaar over, maar ondanks een eerste goed rapport vrees ik dat het over een aantal maanden weer dezelfde richting uitgaat als vorig jaar. Oefeningen die hij in de ene situatie, als hij oefent met mij, heel goed doet, kan hij in de klas niet meer. Hij vult dan bijvoorbeeld maar twee oefeningen in en laat de rest van het blad open.


Op het moment dat hij zich niet kan concentreren, lukt het ook mij vaak niet om hem te stimuleren. Het lukt hem dan gewoon niet om naar mij te luisteren. Hij kijkt je dan aan, maar het lijkt alsof hij met heel andere dingen bezig is.

Even later vindt hij het dan heel erg als ik hier boos om wordt en daar wordt hij meestal heel stil van.


Hij voelt zich vaak eenzaam en benoemt dit ook. Hij vindt dit heel erg en vertelt daarbij vaak een hele uitleg om zichzelf te overtuigen dat het niet zo erg is. Maar wij zien dan ook dat zijn vroegere vriendjes hem links laten liggen.


Fysiek kan hij niet zo goed mee met leeftijdgenoten.


Wij hebben vaak de indruk dat hij alles weet, maar het komt er niet uit. En soms dan opeens wel en dan staan we helemaal versteld.


Hij heeft erg veel moeite met eenvoudige opdrachten zoals zich aankleden. Dingen die ons vierjarig dochtertje soms al beter doet als hem. Bijvoorbeeld hij doet één sok aan en staat dan vijf minuten te dromen voor hij verder gaat. Dit is altijd zo, niet eenmalig of eens af en toe.


Hij vertelt nooit iets over wat hij geleerd heeft op school en hij geeft de indruk dat hij een liedje gewoon niet kent. Als dan ons dochtertje dit liedje een aantal jaren later leert en zingt, dan zingt hij het zo mee.


Ik kan zo nog een hele tijd doorgaan. 


Ik heb me misschien lang afgezet tegen het idee, dat onze Jan anders is, maar in het laatste gesprek op school was het net alsof ik mezelf hoorde praten en werd me duidelijk dat het goed is om hulp te vragen in welke vorm dan ook.


Ik wil tot slot nog benoemen dat ik erg veel van mezelf in mijn zoontje herken, en dat ik bang ben dat hij dezelfde moeilijkheden als mij moet trotseren (eenzaamheid, depressieve gevoelens, minderwaardigheidsgevoelens). 


Ik hoor graag iets van u terug.


Alvast bedankt, 


Mijn advies de volgende dag


Beste,


Het lijkt me wel heel sterk dat de schoolbegeleidingsdienst bij een eerste telefonisch contact al meteen begint over rilatin. Alsof dat een tovermiddel is.


Ik zal proberen een reactie te geven op de duidelijke voorbeelden die je me hebt gemaild, maar dat is nog geen echt advies want daarvoor moet ik over meer gegevens beschikken. Je moet dus zelf afwegen of je met mijn opmerkingen verder kunt.


Toen ik jouw mail las was mijn eerste reactie dat het etiket ADHD contraproductief is. Het gaat om jouw zoontje Jan die we niet vanuit een bepaald gezichtspunt moeten zien. Dan wordt het algauw een selffulfilling prophecy waarbij we alleen die dingen zien die het beeld bevestigen.


Ten tweede is Jan pas zeven. Een leeftijdsperiode waar een kind zich heel snel ontwikkelt. De piek van de gedragsproblemen ligt bij jongens rond acht jaar, dit wil zeggen dat zich niet kunnen concentreren of te druk gedrag bij 40 tot 50 procent van de jongens van die leeftijd voorkomt, zoals blijkt uit epidemiologisch onderzoek.


Natuurlijk is zijn gedrag lastig en zelfs gevaarlijk. Als hij zo weinig aandacht heeft op straat, dan heeft hij wel heel veel toezicht nodig. Door zijn gebrek aan aandacht moest hij dit jaar blijven zitten. Contact met leeftijdgenootjes lijkt nu ook moeilijk te zijn en zijn gedrag aan tafel of bij het aankleden verstoort het gezinsleven.


Je ziet gelukkig ook positieve dingen: hij weet heel veel, maar het komt er niet uit.


Met de nodige voorzichtigheid zou ik het volgende advies willen geven: zijn opvoeders (ouders en leerkrachten) moeten oppassen dat ze niet samen met Jan in een valkuil terechtkomen door bijvoorbeeld negatief, ongeduldig of geïrriteerd te reageren bij zijn concentratieproblemen of zijn te druk gedrag. Dat zal namelijk zijn eenzaamheid, depressieve gevoelens en minderwaardigheidsgevoelens nog verder aanwakkeren. Dat geeft op zijn beurt als gevolg dat Jan zich nog onzekerder zal voelen en dan is de vicieuze cirkel rond.


Een en ander betekent dat met oneindig veel geduld en vasthoudendheid de opvoeders Jan moeten helpen geconcentreerd bezig te zijn. Dus niet laten aanmodderen, En vooral: stapje voor stapje. Bijvoorbeeld beginnen met het aankleden 's ochtends. Dan moet je er echt bij zijn om zijn aandacht erbij te houden. Als hij dan in 5 of 10 minuten klaar is, dan krijgt hij een groot compliment en een sticker op een kaart. Heeft hij 10 stickers verdiend, dan krijgt hij een cadeautje (bijvoorbeeld met vader gaan fietsen). Na een week blijf je de eerste minuten erbij en daarna moet hij alleen zien klaar te komen binnen de afgesproken tijd. Zet een grote klok bij hem.


Als dit enkele weken lukt, dan begin je met een andere taak. Bij een jongen als Jan zal je wellicht voortdurend moeten herbeginnen (het aankleden kan later misschien opnieuw een probleem worden), maar dat geeft niet. Het is wel heel lastig voor de volwassenen. Waar het om gaat is dat Jan positieve ervaringen opdoet: dat de volwassenen hem stimuleren om succesjes te behalen en dat hij er complimenten en ‘cadeautjes’ voor krijgt. Op die manier kan zo'n kind helemaal opbloeien. Om zijn zusje niet te verwaarlozen kan je ook voor haar iets gelijkaardig doen.


Ik hoop dat ik duidelijk ben. Mijn boodschap is om ondanks alles en ondanks alle zorgen en overlast die hij teweegbrengt, toch het accent te leggen op positieve ervaringen. De opvoeders moeten er wel over waken dat die positieve ervaringen mogelijk zijn door hem zo lang als nodig erbij te begeleiden.


Probeer mijn advies eens uit, Heb je nieuwe vragen of informatie, dan kan je mij natuurlijk mailen.


Vriendelijke groet,


Reactie van de ouder een dag later


Geachte,

 

Heel erg bedankt voor het snelle en uitgebreide antwoord.


Natuurlijk zijn dit dingen die ik weet, maar het is belangrijk dat het eens van iemand anders gezegd wordt.


Ik heb een heel goed gevoel bij wat u voorstelt, maar zie nu nog niet goed hoe we op school van invloed kunnen zijn. Ze gaan in november wat testen afnemen. Ik weet niet juist welke, dit is aan de telefoon niet benoemd. We wachten dit even af.

 

Alvast bedankt,


Evaluatie na vier maanden


Op de drie evaluatie-vragen gaf de vader de volgende cijfers, zonder er verdere opmerkingen aan toe te voegen:

 

1. Het advies heeft mij goed geholpen: cijfer 10

2. De problemen met mijn zoon zijn nu afgenomen: cijfer 6

3. Dank zij het advies voel ik mij nu zelfzekerder in de opvoeding van mijn kind: cijfer 8


Mijn persoonlijke commentaar bij deze casus


‘Waar het om gaat is dat Jan positieve ervaringen opdoet’: dit is de essentie van de opvoeding en van elke poging om gedrag te beïnvloeden. De therapie moet een positieve ervaring zijn. Hulpverlening mag niet leiden tot een nieuwe mislukking. De hulpverlening slaagt als het kind stap voor stap kleine succesjes behaalt. Voor de ouders zijn die positieve ervaringen ook belangrijk. Zij krijgen hierdoor het gevoel dat ze controle verkrijgen over het gedrag van hun kind en het gezinsklimaat verbetert erdoor.


Soms lijkt het alsof de adviezen die ik voorstel niet in verhouding staan tot de ernst van de problemen. Bij deze casus is dit minder het geval, maar ook in zeer problematische gezinnen, waar de kinderen ernstig verwaarloosd of mishandeld werden of waar de puber al meerdere keren in aanraking was gekomen met de politie, blijkt dit principe goed te werken. Het principe is dat de hulpverlening een positieve ervaring is. Dit wordt het best bereikt als stap voor stap gewerkt wordt aan kleine en haalbare doelen. Deze ouders en hun kinderen hebben al zoveel negatieve ervaringen in hun leven gehad, dat bij een klein succesje de hemel voor hen lijkt open te gaan. Het een brengt het andere teweeg. De opeenvolgende successen stimuleren hen enorm en de verbetering breidt zich als een olievlek uit naar andere terreinen van het gezinsleven. De hulpverlener moet dit proces met veel geduld en vasthoudendheid begeleiden en bij mislukking de mensen ondersteunen om de draad weer op te nemen.


Hetzelfde principe moet gelden voor het onderwijs. Onderwijzers en leerkrachten moeten er zorg voor dragen dat elk kind succesvolle ervaringen opdoet en daarvoor wordt aangemoedigd en gecomplimenteerd. Bij sommige kinderen vergt dit oneindig veel geduld, maar het uiteindelijke resultaat is, in mijn ervaring, altijd zeer gunstig. Als in deze tijd zoveel allochtone kinderen mislukken in het onderwijs, dan komt dit niet omdat ze dommer zijn of over minder talenten beschikken. De oorzaak van het mislukken ligt in het feit dat in onze scholen de onderwijsmethode en het onderwijsprogramma niet geschikt zijn voor deze kinderen. Vanaf de eerste leerjaren kan de school de plek zijn waar ze dagelijks fouten maken, slechte resultaten behalen en steeds opnieuw kritiek moeten verduren. Doordat ze vaak de taal slecht spreken lopen deze kinderen meteen een leerachterstand op die heel moeilijk is in te halen.


Het vergt heel veel van de leerkrachten om aan alle kinderen de nodige individuele aandacht te schenken en om kinderen als Jan onder extra toezicht te stellen. Het onderwijsprogramma is voor sommige kinderen niet aangepast. Als we die aandacht, het noodzakelijke toezicht en een aangepast programma voor deze kinderen op onze scholen niet kunnen bieden, dan vallen veel van deze kinderen nodeloos uit de boot. Terwijl het juist om kinderen gaat met specifieke talenten en vaardigheden. Het fundamenteel recht op onderwijs voor alle kinderen betekent ook dat kinderen die bijzondere eisen stellen zich op de school optimaal kunnen ontwikkelen.


In deze casus gaat het om een jongetje dat zich moeilijk kan concentreren. Hij kan het wel, maar het komt er niet uit. Hij heeft beweging nodig om te kunnen nadenken. Hij laat zich makkelijk afleiden door de vele prikkels in de omgeving. Door al de negatieve reacties die zijn gedrag uitlokken, voelt Jan zich vaak eenzaam en verworpen. Hij wordt er ook depressief van. Mijn advies is om niet geïrriteerd te reageren op zijn gedrag. Veel beter is om heel geleidelijk en onder veel toezicht hem te laten slagen in opdrachten, zoals het zich aankleden binnen een bepaalde tijdslimiet. Lukt het, dan wordt hij direct beloond. Op die manier begint de dag meteen met een positieve ervaring, zowel voor het kind als voor zijn ouders.


Deze vader kan het geduld opbrengen. Ik hoop dat de leerkracht mijn adviezen ter harte zal nemen. Ik waarschuw ook voor terugval. Het gedrag van Jan is voor een gedeelte biologisch bepaald en daarom moeilijk te veranderen. Vandaar dat de vader slechts het cijfer zes geeft op de vraag of de problemen zijn afgenomen. Het advies is voor de vader een tien waard en hij voelt zich zelfzekerder. Hiermee zijn de voorwaarden gecreëerd voor een opvoedingsrelatie waarin Jan een betere kans maakt om zijn talenten in de goede richting te ontplooien. Zijn grote gevoeligheid voor prikkels zal kunnen leiden tot een groot invoelingsvermogen en creativiteit.


In de ontwikkelingspsychologie wordt het begrip ontwikkelingspad gehanteerd. Twee kinderen met dezelfde genetische aanleg kunnen zich in verschillende richtingen ontwikkelen. Bijvoorbeeld kinderen met een moeilijk temperament vanaf de geboorte: zij zijn impulsief, hyperactief en kunnen zich moeilijk concentreren. Het ene kind zal zich ontwikkelen tot een asociale persoonlijkheid. Hij mislukt op school, raakt verzeilt in verkeerde milieus en komt in aanraking met de politie. Een ander kind, met datzelfde moeilijke temperament, volgt een ander ontwikkelingspad en wordt een dynamische, creatieve persoonlijkheid. Beroemde mannen als Leonardo Da Vinci, Mozart en Einstein zouden als kind nu ook ADHD-kinderen geweest zijn. Gelukkig werd toen dat gedrag niet gepsychiatriseerd en kregen zij geen pillen om hen rustiger te houden.


Welk ontwikkelingspad een kind volgt is afhankelijk van hoe de omgeving met dat kind omgaat. Kan men geen geduld opbrengen en wordt geïrriteerd gereageerd op het falen van het kind, dat groeit dit kind op in een negatieve omgeving die het probleemgedrag versterkt. Gaat men integendeel geduldig met dit kind om, krijgt het kind goede begeleiding en wordt het accent gelegd op posi


tieve ervaringen, dan is de kans groot dat het kind zich op een bijzonder wijze ontwikkelt.


Dit laatste wordt geïllustreerd door het levensverhaal van de wereldberoemde choreografe Gillian Lynne. Op hoge leeftijd vertelde zij in een interview dat ze als kind heel moeilijk was. Ze kon niet stilzitten en ze kon zich in de klas absoluut niet concentreren. Op verzoek van de school ging haar moeder met haar naar de kinderpsychiater. Op een gegeven moment zei die man tot Gillian dat hij even met haar moeder alleen wilde praten. Hij zette de radio aan en ging met haar moeder naar een andere kamer. De kinderpsychiater liet de deur op een kier open en hij zag dat Gillian meteen begon te dansen. Toen zei hij tot haar moeder: ‘Gillian heeft geen stoornis. Zij is een danseres. Stuur haar naar een balletschool’. Haar moeder volgde dat advies en dat was het begin van een internationale carrière.


Zo zou ik het willen zien: geen gebruik meer maken van etiketten. De gehele taxonomie van psychiatrische etiketten bestemmen voor een museumarchief. In mijn advies aan de vader schreef ik dat het etiket ADHD contraproductief is. Het gaat om zijn zoontje dat we niet vanuit een bepaald gezichtspunt moeten zien. Het is contraproductief omdat de opvoeders menen dat een pilletje of iemand anders het probleem moet oplossen. Productief is dit jongetje te zien als iemand voor wie ik als opvoeder verantwoordelijk ben. Het problematisch gedrag van dit jongetje zie ik als een uitdaging om mijn verantwoordelijkheid zo goed mogelijk op te nemen, met een oneindig geduld en zonder ooit op te geven.


Aan leerkrachten kan zoiets nooit worden gevraagd. Het moet uit de mensen zelf komen. Deze kinderen vergen een enorme en niet aflatende inspanning. Ik kan slechts zeggen dat deze kinderen opvoeders behoeven die zich willen opofferen voor hen, die veel meer willen doen dan wordt voorgeschreven, die door hun onbaatzuchtigheid elke terugval of elke nieuwe mislukking blijven zien als een uitdaging om in positieve zin door te gaan. Dit geloof in het kind verzet bergen.


LEES OOK: waarom ritalin verboden moet worden


TERUG NAAR OVERZICHT


HOME