Ref. Kronick, R.F. (2005). Full service community schools: Prevention of delinquency in students with mental illness and/or poverty. Springfield: C.C. Thomas.
[ Dit is een succesvol Amerikaans initiatief dat echter niet klakkeloos overgenomen kan worden in een Europese context. Het biedt wel een kader om ideeën op te doen ]
De Full Service Community School (FSCS) is bedoeld voor leerlingen die onvoorbereid om te leren naar school komen. Dit is vooral het geval in achterstandswijken van steden. Aan hun houding is vaak de hopeloosheid, de eenzaamheid en de woede af te lezen. Het gaat om kinderen die hongerig naar school komen, die thuis misbruikt of verwaarloosd worden, die onaangepast gedrag vertonen, die mislukken op school, die vaak afwezig zijn op school; het gaat ook om kinderen die ziek zijn of die dringend naar de tandarts moeten.
Voor die leerlingen moeten de leerkrachten de traditionele onderwijsvormen durven te verlaten. Zij moeten samenwerken met de wijk zodat tegemoet gekomen kan worden aan alle behoeften van deze leerlingen. Voor deze leerlingen is de school vaak de enige plek waar ze over hun problemen kunnen praten. Sommige kinderen leven buiten de school in een onveilige, soms levensgevaarlijke situatie. Voor hen is een radicale hervormingsbeweging in het onderwijs vereist. De FSCS is daar een voorbeeld van.
FSCS wordt gekenmerkt door naschoolse programma’s die onder andere door universiteitsstudenten of studenten van hogescholen worden verzorgd, door samenwerking met hulpverlenende instanties, het geven van cursussen voor ouders, ondersteuning van de ouders (bijvoorbeeld kosteloze juridische hulp). De ouders leren de school zien als een ondersteunende plek, zowel voor hun kinderen als voor henzelf.
Op deze school wordt van de leerlingen niet als een vanzelfsprekendheid verwacht dat ze direct na het binnenkomen in de klas plaatsnemen en verder oplettend de lessen volgen. Er wordt rekening gehouden met de behoeften van de leerling op het moment zelf: is er medische verzorging nodig, dan wordt dit op school geboden; moet er meer toezicht zijn, dan wordt dat mogelijk gemaakt; moeten zijn ouders geholpen worden bij het vinden van een baan, dan kunnen de ouders op de school trainingen en advies krijgen. Bij dit alles wordt zoveel mogelijk samengewerkt met de samenleving. We moeten er zorg voor dragen dat kinderen die smerig, ziek, hongerig, agressief, vermoeid of verwaarloosd naar school komen niet nog eens zich mislukt of afgewezen voelen. De leerkrachten kunnen dit niet allemaal zelf oplossen, maar door een echte wijkschool te zijn kan zelfs aan de behoeften van de meest problematische leerling tegemoet gekomen worden.
De school als gemeenschap
Op deze school doet men er alles aan om te vermijden dat een kind in de jeugdbescherming terecht komt, want anders is de kans vijftig procent dat dit kind als volwassene delicten zal plegen. Om deze ontwikkeling te voorkomen biedt de FSCS een programma waarmee zowel het kind als de ouders bereikt worden en dat gericht is op meerdere belangrijke aspecten van de ontwikkeling van het kind en het welzijn van alle gezinsleden. Om dit mogelijk te maken wordt in de Full Service Community School het volgende aangeboden (naast het reguliere onderwijs uiteraard):
1. In de kleuterklas wordt bij inschrijving van de leerlingen aandacht besteed aan het schoolrijp maken van de kinderen. In de buurten van de FSCS blijkt bijvoorbeeld dat een op zeven kinderen nog geen kleuren kan herkennen of het ontbreekt aan passend speelgoed dat goed is om zich te leren concentreren. De taal werd vaak te weinig gestimuleerd zodat de kinderen in vergelijking met leeftijdgenootjes een beperktere woordenschat hebben.
2. Studenten en andere vrijwilligers worden ingeschakeld om als huiswerkbegeleider, mentor of counselor op te treden.
3. Tijdens naschoolse programma’s wordt wat de kinderen overdag geleerd hebben versterkt. Vooral bij emotioneel gestoorde kinderen ziet men dat bijlessen vaak beter werken dan ‘therapie’, omdat zij dan geen leerachterstand oplopen en de volgende dag meer waardering krijgen tijdens de lessen.
4. Er wordt alles aan gedaan om de ouders in het schoolgebouw te krijgen. Alleenstaande en ongeschoolde moeders kunnen cursussen volgen; buiten de werkuren worden cursussen gegeven om zich verder bij te scholen of zich voor te bereiden op een betere baan; werklozen leren er te solliciteren, enzovoort.
5. Op de school zijn voorzieningen om aan de basale behoeften van ouders en kinderen tegemoet te komen. Er zijn bijvoorbeeld wasmachines en drogers, de ouders kunnen hun strijk doen terwijl ze op school zijn. Er wordt gezorgd voor opvang tijdens de cursussen.
Met betrekking tot pas aangekomen immigranten wordt ervoor gewaakt hen niet in een hulpbehoevende positie te duwen. Deze mensen zijn aanvankelijk meestal hoopvol gestemd en positief ingesteld. Ze raken echter ontmoedigd en hopeloos door de vooroordelen die ze ervaren of door diegenen die hen een slachtofferrol aanmeten! In de FSCS worden deze immigranten als competent gezien en er wordt gebruik gemaakt van hun capaciteiten en talenten in de school als wijkcentrum.
6. Allerlei diensten voor welzijn en gezondheidszorg bieden op de FSCS hun diensten aan. Huisartsen en tandartsen zijn op vrijwillige basis een paar uur per week op school aanwezig. Het uitgangspunt is een integratie van de verschillende diensten zodat de totale persoon hulp krijgt; preventie en systeemverandering wordt erdoor bevorderd; de benadering is multidisciplinair; de persoon wordt in zijn sociale context gezien; het gaat veelal niet om één probleem, maar om meerdere terzelfder tijd; ook zijn er vaak meerdere oorzaken die aangepakt moeten worden.
7. Er wordt gewaakt over de veiligheid van het kind. Kinderen die na school in een leeg huis zouden kunnen terechtkomen worden op school gehouden tot zeker is dat een van de ouders terug thuis is.
8. Er wordt rekening gehouden met culturele verschillen, niet in de zin dat ze zomaar worden getolereerd, maar ze worden verwelkomd. Vanuit elke cultuur wordt een eigen bijdrage in het maatschappelijk dienstbetoon van de school gewaardeerd. Dit zou bijvoorbeeld kunnen bij het verstrekken van maaltijden.
Er zijn bijvoorbeeld culturele verschillen in de manier waarop affectie wordt geuit (in tegenstelling tot de westerse rationele en nuchtere benadering), in het al of niet kunnen erkennen van schuld (in andere culturen speelt gezichtsverlies een te belangrijke rol om schuld te kunnen erkennen); en er zijn natuurlijk ook verschillen in waarden en normen. In de FSCS worden deze verschillen niet zomaar getolereerd, maar ze worden met respect en in een open dialoog besproken. Dit laatste zouden we een ecologische benadering kunnen noemen: elke cultuur heeft haar eigen inbreng, waarbij de nadruk ligt op de sterke kanten van alle kinderen en ouders.
9. Op de FSCS worden de beste leerkrachten aangetrokken die goed passen bij de comprehensieve aanpak.
De bredere pedagogische opdracht van de school
Het doel van de school is uiteindelijk betere leerprestaties en goed les kunnen geven. Het gaat hierbij niet alleen om leerdoelen. De school moet leren niet-traditioneel te denken. De stem van de kinderen en van hun ouders moet worden gehoord. Risico-kinderen moeten op de school de hulp krijgen die ze anders niet kunnen krijgen. Hiertoe werken de leerkrachten samen met andere volwassenen. De FSCS treedt op als een goede ouder: dus niet alleen een onderwijstaak, maar beslist een veel bredere pedagogische opdracht.
Er is een sterke behoefte in de samenleving aan naschoolse activiteiten; en in achterstandswijken is het vrijwel noodzakelijk dat kinderen op de school gratis te eten krijgen.
In de multiculturele samenleving hebben de leerlingen op de scholen sterk verschillende achtergronden. Het onderwijskader is echter tot nog toe vrij homogeen gebleven: de meeste leerkrachten zijn blanke vrouwen uit de middenklasse. Om deze discrepantie te overbruggen wordt in het onderwijs zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de ervaringen van de kinderen binnen hun eigen context, dat is de straat, hun thuis, de etnische groep, de kerk waartoe ze behoren. Het leren vertrekt van de problemen waar de kinderen mee naar school komen. Dit bevordert de zelfreflectie en het onderling begrip. Doordat in de FSCS meerdere maatschappelijke diensten samenkomen kunnen conflicten of spanningen in de diverse sociale systemen worden opgelost, waardoor de kinderen minder gaan spijbelen, minder gewelddadig zijn en betere schoolresultaten behalen.
De leerkrachten en de andere volwassenen op de school moeten inzicht hebben in de andere normen en waarden die binnen de verschillende culturen kunnen heersen of zij moeten er ten minste rekening mee houden dat hun normen en waarden voor anderen niet altijd vanzelfsprekend zijn.
Bevorderen van de socialisatie
De socialisatie heeft onder meer tot doel dat de mens zijn doelen kan bereiken met aanvaardbare middelen. Als voor sommige individuen dit heel moeilijk is, dan moeten we ook oog hebben voor de factoren in het systeem die het bereiken van de doelen belemmeren (bijv. allochtone sollicitanten die geweigerd worden).
Mislukking op school is vaak het resultaat van het schoolsysteem waarin bepaalde leerlingen zich niet thuis voelen. Een school met een positief klimaat weet hiermee om te gaan, houdt rekening met tekorten en verschillen en werkt aan een positieve houding ten aanzien van leren. Als het schoolklimaat slecht is kunnen talentrijke leerlingen toch mislukken.
Een goed sociaal klimaat wordt gekenmerkt door:
SPONTANEÏTEIT: de leraar en de leerlingen kunnen er vrijelijk hun mening zeggen en gevoelens kenbaar maken.
TROUW: er is persoonlijk contact, ook na de lesuren; de leerlingen voelen dat ze erbij horen.
BETROKKENHEID: iedereen is bij de lesactiviteiten actief betrokken.
ONDERSTEUNING: men draagt zorg voor elkaar.
ORDE: de activiteiten in de klas worden zorgvuldig voorbereid en georganiseerd; dit versterkt het veiligheidsgevoel; de leerlingen weten dat de leerkracht controle heeft over de klas.
INZICHT: de leraar weet wat er in zijn klas gaande is; hij is ook op de hoogte van hun leven buiten de school.
DUIDELIJKHEID: duidelijke verwachtingen over leren en gedrag worden gesteld.
AUTONOMIE: de leerlingen kunnen ook zelfstandige keuzes maken.
Om de school als sociaal systeem goed te laten functioneren is communicatie van wezenlijk belang: niet van boven naar beneden, maar een echte dialoog in de breedte en in de diepte. Dit is niet zo eenvoudig omdat lesgeven iets is dat de leerkracht op z’n eentje doet. Er moet daarom extra aandacht besteed worden aan samenwerking (maar dan wel ‘collaboration’ en niet alleen ‘cooperation). Met collaboration wordt bedoeld dat men samenwerkt om een gemeenschappelijk doel te bereiken ( bij cooperation werkt men samen opdat ieder zijn eigen doel kan bereiken).
Bij een Full Service Community School is 'collaboration' per definitie essentieel. De jeugdhulpverlening is daarentegen meestal te gefragmenteerd. De FSCS is een voorbeeld van hoe het sociaal systeem veranderd wordt om te voorkomen dat risicoleerlingen en ouders uit achterstandswijken oververtegenwoordigd zijn bij de uitvallers en bij de jongeren die voor de jeugdrechtbank komen en bij de gezinnen die onder toezicht worden gesteld. In een FSCS wordt actie ondernomen tegen al die factoren die het leren van de kinderen kan belemmeren (verwaarlozing, gebrek aan toezicht, ouders met gebrekkige opvoedingsvaardigheden, enzovoorts). Dit is uiteindelijk de beste vorm van preventie.