Basishouding:
Zonder dat Levinas het zelf aangeeft, vinden we bij hem de argumenten om diagnostische labels, zoals gebruikt door psychiaters en psychologen, scherp te veroordelen. Dit leidt tot een radicaal ander paradigma voor de psyhotherapie en voor de geestelijke gezondheidszorg in het algemeen. Straks zal ik op dit laatste punt ingaan, want het heeft ook mijn orthopedagogische praktijk grondig beïnvloed.
Levinas: „Alleen de mens weerstaat alle typologie, alle indeling, alle karakterologie, alle classificatie”. Hij pleit voor een kennis van de mens die verder gaat dan de mens als object. De vrijheid van de mens ligt juist in zijn anders-zijn. Mijn relatie tot de Ander is geen relatie met een object. Elke mens heeft zijn eigen zin.
Een eigenschap aan iemand toekennen is hem herleiden tot wat hij gemeen heeft met anderen. Maar wat is echt eigen aan het individu? Om daar antwoord op te kunnen geven, moet ik openstaan voor wat de Ander aan mij openbaart. Dat is precies zijn appel tot mij om mijn verantwoordelijkheid voor hem op te nemen, om goed te zijn voor hem. Levinas drukt dit heel sterk uit: „De Ander erkennen is een honger erkennen” (de Ander hongert naar mijn goedheid) en „De Ander erkennen, dat is geven” (want de Ander is mijn meerdere; mijn verantwoordelijkheid voor hem opnemen is de Ander dienen).
De tegenwoordigheid van de Ander is een in vraag stellen van mijn geluk om de wereld te bezitten. Ik ben bijvoorbeeld ook verantwoordelijk voor de planeet Aarde waarop de toekomstige generaties moeten kunnen leven.
Wat betekent dit nu voor de psychotherapie en de hulpverlening in het algemeen? Kort gezegd gaat het om het volgende: zodra iemand die hulp behoeft zich bij mij aanmeldt, ben ik voor hem verantwoordelijk. Ik kan hem niet op een wachtlijst plaatsen. Het vereist mijn onbaatzuchtige en onvoorwaardelijke inzet. Desnoods moet ik mijn vrije tijd voor hem opofferen. Kan hij mij niet betalen, dan doe ik het gratis. Psychotherapie en hulpverlening is een relatie aangaan van mens tot mens, waarin de Ander absolute voorrang heeft.
Een tweede gevolgtrekking die hiermee samenhangt, is dat ik de Ander zie als een vrij mens. Een autist kan zich ook niet-autistisch gedragen. Een mens die als agressief wordt bestempeld, voor wie alle diagnostische tests wijzen op een agressieve persoonlijkheid, kan op een gegeven moment zeggen: ’Vanaf nu ben ik niet meer agressief’. Wie gelooft dat dit niet het geval kan zijn, neemt aan dat de mens louter een product is van biologische en sociale factoren. Deze factoren spelen natuurlijk een rol, maar toch is de mens vrij. Vanuit deze aanname wordt psychotherapie een kwestie van de Ander inspireren om zich als een goed mens te gedragen. In welke instelling voor geestelijke gezondheidszorg worden de cliënten door de hulpverleners geïnspireerd voor het goede?
********************************
[ over de ellende van de bureaucratie, ook in het onderwijs: De verborgen totalitaire macht der bureaucratie ]
Januari 2019: er zal weer gestaakt worden door de leerkrachten en docenten van basisonderwijs tot universitair onderwijs, wegens de werkdruk, de lage lonen en het gebrek aan status van het beroep als leerkracht. Er zal weer overlegd worden, misschien komt er ook wat salarisverhoging en er zal, naar ik al heb gehoord, meer administratief personeel worden aangesteld. Dit zal niet de gewenste resultaten hebben, integendeel. Ik zie maar één oplossing, maar helaas zal vrijwel niemand dit accepteren.
De oplossing is alle, maar dan ook alle administratieve taken van leerkrachten en directie te schrappen. Slechts twee uitzonderingen: de cijferlijsten van overhoringen en proefwerken en een maandelijks cijferrapport voor de ouders van schoolplichtige leerlingen. Wat zal hiervan het resultaat zijn: (1) de leerkrachten kunnen 100 % van hun tijd besteden aan lesgeven (i.p.v. amper 40 tot 60 % nu!); (2) de directeur kan ook voor de klas staan; (3) de leerkrachten voelen zich gewaardeerd, want ze worden vertrouwd en (4) de schoolstaf kan zelf bepalen wat goed is voor de leerlingen.
Mijn voorstel zou een enorme impact hebben op het onderwijs. Het beroep van leerkracht wordt weer aantrekkelijk. Aangezien de scholen zelf hun beleid en het curriculum (ja, ook dat!) kunnen bepalen, wordt het beste onderwijs gegeven, aangepast aan hun leerlingen; dit verhoogt de concurrentie tussen de scholen, zodat de beste eruit zullen springen.
Maar de durf om radicaal in te grijpen en een einde te maken aan de onzin van de bureaucratie, zal helaas ontbreken. Zelf ben ik voortijdig op emeritaat gegaan omdat de bureaucratisering van het universitair onderwijs mij de keel uithing ( 30 jaar klinische ervaring ging aldus voor de studenten verloren). Mijn voorstel maakt geen kans omdat de ambtenaren hun machtspositie willen behouden en omdat leerkrachten en directies moeilijk kunnen erkennen dat ze al die jaren overbodig administratief werk hebben verricht. Pas als ze op pensioen zijn en ze enige afstand kunnen nemen van waar ze al die jaren mee bezig zijn geweest, breekt het inzicht door.
De oplossing ligt, zoals meestal het geval is, in een paar pioniers die het onderwijs organiseren zoals ik voorstel en daarmee bewijzen welk voortreffelijk onderwijs zij kunnen geven zonder alle onzin en bemoeienis van de overheid. Helaas worden pioniers door inspecteurs, het ministerie van onderwijs en de vakbonden de pas afgesneden.
zie verder de toelichting onderaan deze pagina
voor advies: mail naar juliaan.vanacker@gmail.com
Het lesgeven kan ernstig worden verstoord door het probleemgedrag van enkele leerlingen. In de meeste gevallen weten de leerkrachten er goed op te reageren. Bij sommige leerlingen blijkt niets te helpen (zie mijn tekst: Twee groepen probleemleerlingen). Hier is een meer systematische aanpak noodzakelijk.
Een handboek dat uit de praktijk is voortgekomen:
De methoden die ik aanbeveel om de professionaliteit van de leerkrachten te verhogen, staan beschreven in mijn boek: ‚De gerespecteerde leerkracht: Probleemgedrag professioneel aanpakken’ ( klik op afbeelding voor meer informatie). Een leerkracht hoeft geen maatschappelijk werker of therapeut te zijn. Middels een goede analyse en een stappenplan kan ernstig of minder ernstig en hardnekkig probleemgedrag op korte termijn afnemen.
In onderstaande inhoudsopgave staan drie links naar uittreksels van het boek
Inhoudsopgave boek ‚De gerespecteerde leerkracht’
1. Professioneel omgaan met probleemgedrag 7
2. Wie zijn die moeilijke leerlingen? 15
3. Goed observeren maakt een professionele aanpak mogelijk 25
4. Een saaie les en Willy krabt aan zijn edele delen 31
5. Te laat komen 41
6. Ik heb geen pen 47
7. Een praatzieke klas in de basisschool 55
8. Zich herhalend probleemgedrag 63
9. Een milde vorm van agressie 73
10. Van het Rifgebergte naar Betondorp 83
11. Gevaarlijke agressie in de klas 93
12. Agressie tussen leerkrachten en leerlingen 107
13. Alle adviezen op een rijtje 121
Geraadpleegde werken 131
Andere teksten:
Mijn pleidooi voor een bottom-up beleid in het onderwijs:
Met bottom up-beleid wordt bedoeld dat aan appel wordt gedaan op elk individu om haar of zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Hierdoor worden hogere eisen gesteld aan het individu die minder kans heeft om de verantwoordelijkheid af te wentelen op de overheid. Dit in tegenstelling tot een totalitaire staat die een perfecte verzorgingsstaat kan zijn. In een democratie wordt, in tegenstelling tot de totalitaire staat, meer verantwoordelijkheid geëist van de burgers, op hen wordt een appel gedaan het goede te doen, en tegelijkertijd betekent dit dat de waardigheid van het individu centraal staat.
Bottom-up betekent dat vertrouwen wordt gesteld in het individu. Neem als voorbeeld het onderwijs: onderwijs gebeurt in de relatie tussen de leraar en zijn 20 of 30 leerlingen in de klas. De leraar is deskundig in zijn vak en is opgeleid om les te geven. Laat die leraar zelf bepalen wat hij doceert en op welke manier.
Waartoe dienen al die circulaires? Neem een land als België (maar voor Nederland zal hetzelfde gelden); in het Staatsblad, waarin alle nieuwe wetten, circulaires en koninklijke besluiten zijn opgenomen, worden per jaar 120.000 blz. geproduceerd, waarvan 80.000 van het Ministerie van Onderwijs. Hebben die 80.000 blz, enig effect op wat in de klas gebeurt? Ik denk het niet. Moesten we nu eens al dat geld voor ambtenaren en de andere kosten van het ministerie puur besteden aan meer leerkrachten en kleinere klassen, dan zou dit een enorme push geven aan de kwaliteit van het onderwijs.
Het ministerie kan beperkt blijven tot een handjevol ambtenaren. Die hebben tot taak de scholen te evalueren en de resultaten ervan bekend te maken. Ouders kunnen dan de beste scholen kiezen met de beste leraren en de slechte scholen en onbekwame leerkrachten verdwijnen vanzelf.
Ik ben er mij van bewust dat pas over honderd jaar dit inzicht doorgebroken zal zijn.