https://www.ministrando.org/sitemap.xml.gz

jeugdcriminaliteit  

pages en Français: Délinquance juvénile

Gedurende mijn 50-jarige orthopedagogische praktijk heb ik diverse boeken gepubliceerd (LITERATUURLIJST). Voor  mijn behandelingsvisie kan ik  in het bijzonder verwijzen naar:

Acker, J.C.A. van (2010). Jeugdzorg en reclassering: harde kern jongeren en Marokkaanse relschoppers. Antwerpen: www.ministrando.org (INFO en BESTELLEN2de herziene druk, januari 2013 (met nieuwe casussen en evaluatie-onderzoek)

Cursus Orthopedagogiek: Onhandelbare en criminele jeugd (LINK)

Overzicht van alle teksten:

 Mijn tweet van 5 maart 2024:

Strafrechters oordelen altijd verkeerd

Jonge criminelen, ook wel „jongeren” genoemd, komen in aanraking met hulpverleners en rechters. De meeste burgers vinden hulpverleners te soft en wereldvreemd, want criminelen moeten hard worden aangepakt zodat ze hun lesje leren. Het liefst moeten zij naar strafkampen en in het ergste geval gaan ze de cel in en gooien we de sleutel weg. Dat is allemaal mooi bedacht en aardig, maar het strafrecht bepaalt de strafmaat en een rechter kan daar niet omheen. Het wetboek van strafrecht en de wet op de jeugdbescherming zijn tot stand gekomen door vertegenwoordigers van diezelfde burgers.

Een strenge aanpak van rechters biedt geen echte oplossing. De burgers moeten natuurlijk worden beschermd. De slachtoffers hebben recht op genoegdoening. Een ernstig misdrijf kan niet zomaar ongestraft blijven. Uiteraard kunnen criminelen geen misdaden plegen zolang ze in de gevangenis verblijven, maar de echte, zware en recidiverende criminelen hervallen bijna allemaal in de criminaliteit binnen vijf jaar na de detentie. Er is dus meer nodig om criminelen te weerhouden van recidive. Hier komt de hulpverlening in beeld.

Hoe krijgen we een jonge delinquent op het rechte pad? In elk geval niet door hem aan de kant te schuiven, hem langdurig te plaatsen in een inrichting waar hij geen passende opleiding kan volgen, een strafblad te geven zodat hij nergens nog kan solliciteren of als hij in elke school wordt geweigerd.

Joodse talmoedgeleerden maken een onderscheid tussen oordelen en barmhartig zijn. Oordelen moeten we aan God overlaten. Alleen het Laatste Oordeel is correct, want God is alwetend. Misschien zal God de crimineel die bij ons zoveel afschuw oproept, niettemin zalig verklaren. Een rechter die lid was van de Hoge Raad zei mij eens dat hij vaak verbaasd was over zware en meedogenloze misdadigers die voor hun moeder, vrouw of vriendin alles over hadden, alles aan hen weggaven en door het vuur zouden gaan om hen te beschermen.

Om over iemand een oordeel te vellen moeten we alles over hem weten: zijn gedachten, zijn gevoelens, zijn motivatie, de omstandigheden waarin hij tot een misdrijf kwam, zijn sociale relaties, zijn biologische kenmerken, alle ingrijpende gebeurtenissen uit zijn verleden, enzovoort, enzovoort. Als we niet alles weten en dus niet met alles rekening houden, dan is ons oordeel over die persoon altijd verkeerd. Jeugdrechters en strafrechters hebben zoals alle mensen slechts een beperkte kennis van de crimineel. Hun oordeel is daarom altijd verkeerd. Hun oordeel berust op los zand en op een bevooroordeelde selectie van feiten, waar de Raad voor de Kinderbescherming driftig aan meewerkt. Om het bewustzijn hiervan te verdringen nemen de meeste rechters een arrogante houding aan. Ze voelen zich verheven boven het gepeupel en zijn rotsvast overtuigd van hun gelijk. Dat hun vonnis niet leidt tot de gewenste resultaten en het integendeel vaak nog erger maakt, wordt eveneens verdrongen.

Volgens de talmoedgeleerden is het onze taak niet om te oordelen, maar om in dit leven barmhartig te zijn. Barmhartigheid betekent vooral dat we oog hebben voor de positieve kanten van de andere, voor zijn talenten, voor zijn gaven die de kans moeten krijgen zich te ontwikkelen. In mijn klinische praktijk voor jonge, gewelddadige criminelen paste ik een ’positief stimulerende behandeling’ toe. Een paar duizend studenten orthopedagogiek heb ik hierin opgeleid. Het doel van deze interventie is om, na het verblijf in een gesloten inrichting, rondom de jonge delinquent een ’netwerk van solidariteit’ te creëren. In dit netwerk zitten mensen die iets voor deze jongere kunnen betekenen, die in hem geloven, die om hem geven, die hem steeds nieuwe kansen geven. Die hem niet blijvend veroordelen, maar die de hoop nooit verliezen. Indien met deze mensen bij de jongere een gevoel van verbondenheid ontstaat, wordt de kans op herhaling van het crimineel gedrag sterk verminderd.

Als de mensen in dit netwerk behoren tot de omgeving waarin de jongere verblijft, kunnen zij de taak van de hulpverlener overnemen en wordt de jeugdzorg betaalbaar. In dit netwerk zitten de ouders, andere familieleden, gepensioneerde leerkrachten die bijlessen geven, werknemers die bereid zijn de jonge crimineel een kans te geven, sportcoaches, enzovoort. Voor veel jonge criminelen met een niet-westerse achtergrond zou het land van herkomst een betere uitkomst bieden, dan een samenleving waar ze door een meerderheid van de bevolking worden uitgekotst. Dat is echter een ander verhaal dat slechts gerealiseerd zal worden als voor iedereen duidelijk wordt dat de multiculturele samenleving onhoudbaar is omdat het geen ’netwerk van solidariteit’ is en nooit kan worden wegens onverenigbare waarden en normen.

STARTPAGINA