https://www.ministrando.org/sitemap.xml.gz

Behandeling crimineel gedrag: evaluatie  

CRIMINELE CARRIÈRE GESTOPT BIJ 85 % VAN ONZE JONGEREN

recentKinderbescherming en economische groei (kanttekening nr. 12)

Behandelingsresultaten Pilot Project Veelplegers 2011-2012

De kosten-baten analyse van het project wordt vooral bepaald door het hervatten van de schoolcarrière, het behalen van een diploma of het vinden van werk dank zij de begeleiding. Hiermee is een van de belangrijkste risicofactoren voor recidive weggenomen. Op de 18 jongeren die we zonder onderbreking in behandeling gehad hebben, gingen er 8 terug naar school, 4 hebben ondertussen hun diploma behaald en 9 hebben werk gevonden of hebben naast hun opleiding een bijbaantje.

Als berekend zou worden wat het herstel van de schoolcarrière, het behalen van een diploma en het vinden van werk op de lange termijn financieel betekent, zal wellicht blijken dat de investering in het Pilot Project in veelvoud is terugverdiend.

De gemiddelde behandelingsduur is 8,4 maanden.  

Bij het effect op het crimineel gedrag van de jongeren moet rekening gehouden worden met de frequentie en de ernst van de delicten, alsook met de periode (kort na de start van de behandeling of in de tweede helft van de behandelingsperiode). Als hiermee rekening wordt gehouden dan komen we tot de volgende resultaten: op de 21 jongeren hebben er 11 geen delicten gepleegd in de loop van de begeleiding en bij 7 is er sprake van een sterke afname of zij hebben slechts kleine misdrijven gepleegd. Dit betekent dat bij 85 procent de criminele carrière is stopgezet.

Op de 18 jongeren die we zonder onderbreking hebben kunnen begeleiden kunnen we op grond van bovenstaande gegevens (scholing, werk, afname recidive) er  voorlopig 13 als succesvol beschouwen. DIt is een succespercentage van 72 procent.


Kritische opmerking: sommigen trekken onze evaluatiegegevens in twijfel. Mijn medewerkers hebben de opdracht gekregen zo nauwkeurig mogelijk nieuwe delicten te rapporteren. Volgens afspraak brengen de wijkagenten hen onmiddellijk op de hoogte als nieuwe delicten werden gepleegd. Ook stadstoezicht, straatcoaches en jongerenwerkers geven hun informatie door. Sommige politiemensen zien allochtone jongeren te makkelijk als verdachten of ze kunnen niet erkennen dat een voormalige veelpleger nu gestopt is met crimineel gedrag. Zo is het drie keer voorgevallen dat de politie jongeren van ons project, die al een jaar lang geen delicten hadden gepleegd, heeft aangehouden als verdachte van een misdrijf. Na enkele dagen werden ze vrijgelaten omdat bleek dat ze niets te maken hadden met het misdrijf.

Als een jongere die voor de aanmelding ernstige geweldsdelicten heeft gepleegd, maar in de periode van de behandeling eens een paar gram softdrugs verkoopt, wordt hij ook aangemerkt als recidivist.

Om een project als dit goed te evalueren moet het totaalplaatje worden bekeken. Terug naar school gaan, een diploma behalen en/of werk vinden zijn de belangrijkste criteria. Mijn medewerksters hebben een fantastisch resultaat bereikt.

Het liefst zou ik het evaluatie-onderzoek laten verrichten door een volledig onafhankelijk onderzoeksbureau. Omdat deze bureaus echter gesubsidieerd worden door de overheid is objectief onderzoek vrijwel onmogelijk. Ik heb naar beste weten mijn cijfergegevens verzameld.


Aanbevelingen

1. Veel- en meerplegers die in een uitzichtloze situatie zijn terechtgekomen door een cumulatie van risicofactoren (geen startkwalificatie, een strafblad, hoge schulden, verkeerde vrienden) moeten intensief begeleid worden waarbij gestreefd wordt naar het creëren van een netwerk van solidariteit rondom de jongere. De begeleiders moeten daarom in de wijk een actieve rol kunnen spelen om partners te werven en om er mee samen te werken. Het gaat niet alleen om multisystemische therapie, maar ook om sociale actie. De burgers, vooral dan diegenen uit dezelfde etnische groep, moeten gestimuleerd worden hun eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de criminele jongeren te nemen. De hulpverleners kunnen deze burgers hiervoor motiveren en adviseren.

2. Een aantal van de criminele jongeren voelt zich continu achterna gezeten door politie, straatcoaches, 

stadstoezicht en anderen. Hierdoor ontwikkelen zich sterke haatgevoelens. Hulpverleners die bij deze groep de behandeling moeten combineren met het toezicht op de repressieve maatregelen worden door deze jongeren niet geaccepteerd. Vooral voor de zwakkeren in de samenleving moeten er hulpverleners zijn die onvoorwaardelijk voor hen opkomen en hun belangen behartigen totdat ook zij solidariteit van scholen, werkgevers, sportverenigingen en dergelijke ervaren. Een harde aanpak is noodzakelijk waar het nodig is, maar om even succesvol te zijn als het Pilot Project is het noodzakelijk dat de hulpverleners geen verlengstuk zijn van justitie.

3. De meeste jongeren die werden aangemeld waren al jaren bekend als zeer problematisch bij de scholen, de wijkagenten, de jongerenwerkers of het wijkteam. Zodra de signalen binnenkomen bij de instanties zou onmiddellijk onderzocht moeten worden of intensieve begeleiding noodzakelijk is en zo ja, moet snel actie worden ondernomen. De organisaties op het terrein van jeugdzorg zouden samen één team moeten oprichten dat voor deze jongeren ter beschikking staat. Lange wachtlijsten en doorverwijzingen zijn hier taboe.

4. Het is absoluut noodzakelijk dat vermeden wordt dat meerdere hulpverleners tegelijkertijd zich bemoeien met het gezin (bij onze jongeren soms 5 hulpverleners). Aangezien de jeugdzorg en de kinderbescherming al 40 jaar hieraan iets proberen te doen, is een oplossing onwaarschijnlijk. Misschien kunnen op lokaal niveau drastische beleidsmaatregelen genomen worden om een einde te maken aan  deze wantoestand. Het creëren van een team zoals in punt 3 genoemd is misschien een idee.

5. Voor een goed bestuur is het een vereiste dat de gesubsidieerde instellingen, zoals Bureau Jeugdzorg, continu worden geëvalueerd op hun resultaten. Nu is dit niet het geval zodat al jarenlang deze doelgroep op ondeskundige manier wordt begeleid. Het behandelingsteam  moet beschikken over meer academisch opgeleide hulpverleners die ook zelf direct contact hebben met de cliënten. Zolang aan deze voorwaarden niet wordt voldaan worden jaarlijks landelijk gezien honderden miljoenen euro’s botweg verkwanseld.

Voor meer informatie over dit pilot project kan ik verwijzen naar de handleiding voor de training van de hulpverleners: ‘Jeugdzorg en reclassering’ 

Mijn tweet van 5 maart 2024:

Strafrechters oordelen altijd verkeerd

Jonge criminelen, ook wel „jongeren” genoemd, komen in aanraking met hulpverleners en rechters. De meeste burgers vinden hulpverleners te soft en wereldvreemd, want criminelen moeten hard worden aangepakt zodat ze hun lesje leren. Het liefst moeten zij naar strafkampen en in het ergste geval gaan ze de cel in en gooien we de sleutel weg. Dat is allemaal mooi bedacht en aardig, maar het strafrecht bepaalt de strafmaat en een rechter kan daar niet omheen. Het wetboek van strafrecht en de wet op de jeugdbescherming zijn tot stand gekomen door vertegenwoordigers van diezelfde burgers.

Een strenge aanpak van rechters biedt geen echte oplossing. De burgers moeten natuurlijk worden beschermd. De slachtoffers hebben recht op genoegdoening. Een ernstig misdrijf kan niet zomaar ongestraft blijven. Uiteraard kunnen criminelen geen misdaden plegen zolang ze in de gevangenis verblijven, maar de echte, zware en recidiverende criminelen hervallen bijna allemaal in de criminaliteit binnen vijf jaar na de detentie. Er is dus meer nodig om criminelen te weerhouden van recidive. Hier komt de hulpverlening in beeld.

Hoe krijgen we een jonge delinquent op het rechte pad? In elk geval niet door hem aan de kant te schuiven, hem langdurig te plaatsen in een inrichting waar hij geen passende opleiding kan volgen, een strafblad te geven zodat hij nergens nog kan solliciteren of als hij in elke school wordt geweigerd.

Joodse talmoedgeleerden maken een onderscheid tussen oordelen en barmhartig zijn. Oordelen moeten we aan God overlaten. Alleen het Laatste Oordeel is correct, want God is alwetend. Misschien zal God de crimineel die bij ons zoveel afschuw oproept, niettemin zalig verklaren. Een rechter die lid was van de Hoge Raad zei mij eens dat hij vaak verbaasd was over zware en meedogenloze misdadigers die voor hun moeder, vrouw of vriendin alles over hadden, alles aan hen weggaven en door het vuur zouden gaan om hen te beschermen.

Om over iemand een oordeel te vellen moeten we alles over hem weten: zijn gedachten, zijn gevoelens, zijn motivatie, de omstandigheden waarin hij tot een misdrijf kwam, zijn sociale relaties, zijn biologische kenmerken, alle ingrijpende gebeurtenissen uit zijn verleden, enzovoort, enzovoort. Als we niet alles weten en dus niet met alles rekening houden, dan is ons oordeel over die persoon altijd verkeerd. Jeugdrechters en strafrechters hebben zoals alle mensen slechts een beperkte kennis van de crimineel. Hun oordeel is daarom altijd verkeerd. Hun oordeel berust op los zand en op een bevooroordeelde selectie van feiten, waar de Raad voor de Kinderbescherming driftig aan meewerkt. Om het bewustzijn hiervan te verdringen nemen de meeste rechters een arrogante houding aan. Ze voelen zich verheven boven het gepeupel en zijn rotsvast overtuigd van hun gelijk. Dat hun vonnis niet leidt tot de gewenste resultaten en het integendeel vaak nog erger maakt, wordt eveneens verdrongen.

Volgens de talmoedgeleerden is het onze taak niet om te oordelen, maar om in dit leven barmhartig te zijn. Barmhartigheid betekent vooral dat we oog hebben voor de positieve kanten van de andere, voor zijn talenten, voor zijn gaven die de kans moeten krijgen zich te ontwikkelen. In mijn klinische praktijk voor jonge, gewelddadige criminelen paste ik een ’positief stimulerende behandeling’ toe. Een paar duizend studenten orthopedagogiek heb ik hierin opgeleid. Het doel van deze interventie is om, na het verblijf in een gesloten inrichting, rondom de jonge delinquent een ’netwerk van solidariteit’ te creëren. In dit netwerk zitten mensen die iets voor deze jongere kunnen betekenen, die in hem geloven, die om hem geven, die hem steeds nieuwe kansen geven. Die hem niet blijvend veroordelen, maar die de hoop nooit verliezen. Indien met deze mensen bij de jongere een gevoel van verbondenheid ontstaat, wordt de kans op herhaling van het crimineel gedrag sterk verminderd.

Als de mensen in dit netwerk behoren tot de omgeving waarin de jongere verblijft, kunnen zij de taak van de hulpverlener overnemen en wordt de jeugdzorg betaalbaar. In dit netwerk zitten de ouders, andere familieleden, gepensioneerde leerkrachten die bijlessen geven, werknemers die bereid zijn de jonge crimineel een kans te geven, sportcoaches, enzovoort. Voor veel jonge criminelen met een niet-westerse achtergrond zou het land van herkomst een betere uitkomst bieden, dan een samenleving waar ze door een meerderheid van de bevolking worden uitgekotst. Dat is echter een ander verhaal dat slechts gerealiseerd zal worden als voor iedereen duidelijk wordt dat de multiculturele samenleving onhoudbaar is omdat het geen ’netwerk van solidariteit’ is en nooit kan worden wegens onverenigbare waarden en normen.


KLIK OP AFBEELDINGEN VOOR MEER INFORMATIE ( mijn twee boeken verschenen in januari 2018):


 

STARTPAGINA