https://www.ministrando.org/sitemap.xml.gz

Meisjes in de jeugdgevangenis en vrouwelijk personeel

In België ben ik directeur geweest van een jeugdgevangenis voor meisjes. Die instelling heette toen officieel: ’Rijkskliniek- en opvoedingsgesticht’, viel onder het Ministerie van Justitie en was gevestigd te Brugge. Nu heet die instelling ’Gemeenschapsinstelling De Zande’ en is verplaatst naar Beernem. Hier wil ik drie anekdotes geven over die tijd.

1. Werken met vrouwelijk personeel

Behalve een psychiater die twee halve dagen in de week kwam, was ik de enige man in die jeugdgevangenis. Er was een kleine administratie van vier mannen, maar die kwamen niet in contact met de meisjes. Het gemiddeld aantal ziekteverloven was 65 dagen per jaar (!), een ongelooflijk aantal. Dat kwam door zwangerschapsverloven en als een kind van een personeelslid ziek was, moest zij zich ook ziek melden want wie zou anders voor het kind zorgen.

Ik  vertikte het om bij een ziekte van een personeelslid een andere op te roepen. Het zouden steeds dezelfden zijn die dan moesten opdraaien. Op een dag waren er zoveel afmeldingen wegens ziekte dat er tot 9 uur in de ochtend niemand aanwezig zou zijn. Er was wel een verpleegster van 68 jaar die nog werkte in mijn inrichting omdat we geen  opvolger konden vinden. Met haar sprak ik af de meisjes te laten uitslapen totdat de leraressen zouden komen. Ik hoopte vurig dat de ernstig gedragsgestoorde meisjes die in deze jeugdgevangenis waren opgenomen niets gewaar zouden worden. Het liep goed af.

Dat was voor mij de druppel die de emmer deed overlopen. Door het hoog aantal ziekteverloven moest ik soms maanden aan een stuk 7 dagen op 7 werken, waarbij ik dag en nacht de eindverantwoordelijke was voor de instelling. Ik solliciteerde op een baan in Amsterdam en korte tijd nadien kreeg ik in Nederland asiel.

2. Nonnen zijn heksen

images

Vóór mijn tijd hadden nonnen de leiding van het ’Rijkskliniek- en opvoedingsgesticht’. De naam kliniek verwees naar de afdeling waarin ongehuwde zwangere meisjes werden opgenomen en de afdeling waar meisjes verbleven met venerische ziekten (toen de penicilline nog niet was uitgevonden).

In die afdeling stond nog steeds het bevallingsbed. Dat bed stond midden de afdeling, slechts met brede glazen deuren gescheiden van de woonkamers. Dit betekende dat het geschreeuw van meisjes die bevielen door merg en been ging over de gehele afdeling. Dat moest voor diegenen die nog moesten bevallen de hel zijn geweest. De perversie van de nonnen kende geen grenzen.

Toen ik er directeur was werkte nog een oude juffrouw in de keuken die er al was in de tijd van de nonnen. Op een dag kwam ik in de keuken en ik zag dat de braadworsten in kleine stukjes werden gesneden alvorens de maaltijden naar de leefgroepen werden gebracht. Ik vroeg aan die juffrouw waarom dat nodig was en ze werd bloedrood. Achteraf begreep ik dat de nonnen destijds wilden verhinderen dat de worsten als dildo werden gebruikt (toen ik twee jaar later in Nederland directeur werd van een jeugdbeschermingsinstelling voor meisjes was het personeel daar gemengd en daar was geen sprake meer van zogenaamde seksuele perversie)

3. Abortus toen het nog strafbaar was

Als directeur van deze jeugdgevangenis was ik ambtenaar van justitie. Ik heb toen iets gedaan waarvoor ik in de gevangenis had kunnen terechtkomen. Dat was geen leuk vooruitzicht voor een vader van drie kleine kinderen.

Toen een van de opgenomen meisjes op weekendverlof mocht gaan, bleek een maand later dat ze zwanger was. Tijdens dat verlof hoorde ze in een café dat haar vriend in de gevangenis zat. Ze werd hier heel verdrietig van en begon te drinken. Toen ze stomdronken was werd ze meegenomen door een jonge man en verkracht. Achteraf wist ze zelf niet wie de vader was. Grote paniek dus. Haar jeugdrechter kende ik goed en ik ging hem opzoeken. Ik zei de jeugdrechter dat Marieke morgen zal ontvlucht zijn, maar dat ze na drie dagen zou terugkeren. Ik verzocht hem haar voorlopig niet op de opsporingslijst te plaatsen. HIj begreep mij.

De volgende dag ging Marieke met de maatschappelijk werkster naar de dichtstbijgelegen abortuskliniek in Nederland, dat was in Bergen op Zoom. Na drie dagen was Marieke terug.

Voor drie andere meisjes heb ik deze truuk toegepast. Dat kon ik niet bij alle jeugdrechters proberen, want daar zaten ook fatsoensrakkers tussen.

lees ook: kinderbeschermingsverhalen

Wil je meer lezen over al mijn ervaringen in het Rijkskliniek- en opvoedingsgesticht te Brugge, dat vind je in het volgende boek (klik op afbeelding):

991514881995248