https://www.ministrando.org/sitemap.xml.gz

Jonge jihadstrijders en Syriëgangers  


Opstandelingen, vrijheidsstrijders of terroristen?

Een jihadstrijder is daarom geen terrorist. Sommigen denken dat jihadstrijders allemaal tegen het Westen willen strijden en wie in het buitenland gaat vechten zich daarop voorbereidt. Anderen menen dat jihadstrijders in een islamitisch land gaan vechten om daar een kalifaat op te richten en dat slechts een kleine minderheid zal terugkeren om in het Westen terreuracties te ondernemen. Zijn jihadstrijders voor het Westen ongevaarlijke vrijheidsstrijders of zullen ze terugkeren als gevaarlijke potentiële terroristen?  Zijn het strijders die meedoen met opstandelingen of worden ze lid van een internationale terroristische organisatie?

Precieze beantwoording van deze vragen wordt bemoeilijkt doordat terroristen vaak naar het buitenland zijn geweest voor een training en doordat sommige moslimjongeren die in islamitische landen samen met de lokale vrijheidstrijders hebben opgetrokken, bij terugkeer terreurdaden hebben gepleegd. Maar de meerderheid van de vrijheidsstrijders komt niet terug om terreurdaden te plegen en de  meeste terroristen in het Westen zijn geen vrijheidsstrijders of opstandelingen geweest in islamitische landen. Ook moet een onderscheid gemaakt worden al naargelang het land waarheen de jihadisten trekken of van waar ze terugkomen.

Onderschatting van de dreiging is gevaarlijk. Overschatting  leidt tot zeer hoge en nutteloze kosten. Het is daarom voor een effectief anti-terrorismebeleid belangrijk goed feitenmateriaal over jihadisten te verzamelen.


Statistische gegevens 

Volgens de Nederlandse Inlichtingendienst (AIVD, 2014) is ’de omvang van de jihadistische beweging in Nederland lastig in te schatten omdat niet iedereen zijn gedachtegoed in het openbaar uitdraagt, het onderscheid tussen salafisten en jihadisten niet altijd te maken is en mensen zich op internet anders voor kunnen doen dan zij zijn. Zij kunnen online meerdere (jihadistische) identiteiten aannemen en niet iedereen die zich online jihadistisch uit, doet dat ook in real life. Het gaat naar schatting om enkele honderden aanhangers en enkele duizenden sympathisanten’. 

Sinds 2011 gaat een groeiend aantal Europese moslimjongeren strijden in Syrië. In absolute aantallen het meest uit Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en België. Als we kijken naar het aantal geschatte Syriëgangers per miljoen inwoners dan zien we de volgende aantallen: Bosnië 15,8; Denemarken 11,6; België 8,9; Oostenrijk 6,7; Noorwegen 5,9; Verenigd Koninkrijk 3,1; Frankrijk 3,1; Zweden 3,1; Nederland 3,0; Duitsland 2,5; Spanje 2,0 en Italië 0,8. Volgens het AIVD zijn meer dan 120 Nederlanders voor de jihad naar Syrië gegaan. De meesten van hen strijden bij groepen die gelieerd zijn aan Al Quada.

We kunnen ook kijken naar het aantal jihadstrijders per honderdduizend Moslims in een land, want in Frankrijk bijvoorbeeld is de moslimpopulatie 65% groter dan in het Verenigd Koninkrijk dat ongeveer dezelfde bevolking heeft. Als we kijken naar het aantal per honderdduizend Moslims dan scoren Denemarken, Noorwegen en België het hoogst.

De verschillen tussen de landen kunnen gedeeltelijk worden verklaard door het al of niet aanwezig zijn van goed georganiseerde recruteringsnetwerken, door de makkelijke of moeilijke bereikbaarheid van Syrië of door het al of niet aanwezig zijn van moskeeën waar radicale ideeën worden verspreid.

Voor de vergelijking: de 65 jonge jihadstrijders vanuit Denemarken zouden bij een bevolking zo groot als de VS 3600 jihadstrijders betekenen. 

Het totale aantal Europese jihadstrijders in Syrië in 2014 wordt geschat op ongeveer 2000 (in 2015 was de schatting ongeveer 5000). Nooit eerder in de moderne Europese geschiedenis zijn zoveel Europese moslims in een vreemd land gaan vechten. Andere bronnen spreken van 22000 buitenlandse jihadisten die vechten in Syrië, waarvan tien procent afkomstig is uit Australië, Europa en de Verenigde Staten.

Deze groep is gevaarlijker dan gewone moslimstrijders omdat ze makkelijker in het internationaal terrorisme terechtkomen en ook meer dodelijke acties ondernemen. Syrië kan makkelijk een trainingskamp worden voor internationaal opererende terroristen en de relatieve nabijheid van Europa maakt dit bijzonder gevaarlijk. De autoriteiten in het Westen zijn daarom bijzonder alert voor deze groep, vooral voor diegenen die terugkeren. Gelukkig keert slechts een minderheid terug om hier terroristische acties te ondernemen (maar deze minderheid is des te gevaarlijker wegens de opgedane ervaring en de harde training). Uit een eerder onderzoek bleek dat dit per land kan verschillen: diegenen die terugkeerden uit Pakistan kwamen vaker terug om terreurdaden te plegen dan diegenen die in Somalië waren geweest. Verder wordt de strijdlust van de jihadisten om in het Westen oorlogsdaden te stellen beïnvloed door de houding van de westerse landen ten aanzien van de dictatoriale regeringen in islamitische landen. Zolang het Westen vijandig staat tegenover president Assad in Syrië is er minder reden om hier terroristische acties uit te voeren.

Diegenen die terugkeren worden in moslimkringen als helden ontvangen. Zij hebben grote invloed op andere jongeren.

In een moskee in Neuss bij Düsseldorf werden twee tweedehands ambulances aangeschaft, die later opdoken in Syrië en werden gebruikt om wapens te vervoeren. In dat land worden ambulances soms gebruikt om zelfmoordaanslagen te plegen. Duitse jihadisten hebben deelgenomen aan een bloedige strijd tegen christenen om hen te verdrijven uit hun dorpen.

Waarom Syrië?

Syrië heeft voor de moslims een belangrijke religieuze betekenis. Syrië is het land van Cham en wordt in de koran beschreven als het armageddon, de plaats waar de ultieme strijd tegen de Satan zal worden uitgevochten. De moslims geloven ook dat Christus in die tijd in Syrië zal neerdalen. Een van de minaretten van een moskee in Damascus heet de minaret van Jezus. Al deze ideeën worden onder de jihadisten verspreid en zij menen een strijd te voeren tegen het Kwaad. Vandaar de grote aantrekkingskracht van Syrië op radicale jongeren.

Er zijn daar nu meer jihadstrijders dan ten tijde van de oorlog van de Amerikanen in Afghanistan, namelijk 50.000 volgens meer recente schattingen. Dat is nooit eerder voorgekomen. Op dit moment heeft ISIS het kalifaat uitgeroepen. Als dit lukt wordt dit het platvorm van waaruit de strijd verder gevoerd kan worden, want de gehele wereld moet een groot kalifaat worden.

Een andere factor die een rol speelt, is de steun die deze jihadisten krijgen vanuit de Golfstaten en van privé personen, niet alleen financiële steun maar ook via invloedrijke mediakanalen die deze dictaturen in handen hebben.

Het zijn precies de meest extremistische groepen, zoals ISIS, die uitermate bedreven zijn in het voeren van propaganda. Zij trekken daarom jonge jihadisten aan. Hun radicale ideeën inspireren jongeren en ze beschikken over veel geld.

Jonge jihadisten uit het Westen zijn daarom niet altijd erg welkom. Velen spreken geen Arabisch en een aantal van hen heeft weinig of geen kennis van de koran. Ook is er altijd de kans dat het infiltranten zijn. De gematigde rebellengroepen hebben met westerse landen afgesproken geen jongeren uit het Westen toe te laten (met als gevolg dat deze jongeren zich alleen bij de extremisten kunnen aansluiten). Bij ISIS krijgen ze vaak logistieke taken en als ze erg fanatiek zijn kunnen ze het paradijs verdienen in een zelfmoordaanslag.


Achtergronden van de jihadstrijders die in het Westen zijn opgegroeid

Het AIVD schetst het volgende beeld van de Nederlandse jihadisten: ’Een eenduidig profiel van de jihadist of de uitreiziger is niet te maken. De personen binnen de jihadistische beweging variëren in leeftijd, etnische afkomst, opleidingsniveau, en werk- en thuissituatie. Hoewel het voor de meerderheid mannen betreft, zijn er ook veel vrouwen actief binnen de jihadistische beweging. Soms gaat het om minderjarigen. Jihadisten zijn vaak tussen de twintig en dertig, maar er zijn veel uitzonderingen daarboven en -onder. Verhoudingsgewijs zijn veel Nederlandse jihadisten van Marokkaanse afkomst (de meerderheid van de door de AIVD onderkende Nederlandse uitreizigers is van Marokkaanse afkomst), maar ook diverse Nederlandse bekeerlingen maken deel uit van de jihadistische beweging. Datzelfde geldt voor Nederlandse jihadisten van Somalische, Antilliaanse, Afghaanse, Turkse en Turks-Koerdische afkomst. Sommige jihadisten hebben hun mbo-opleiding niet afgemaakt, anderen doen een hbo-opleiding of studeren aan een universiteit. Veel jihadisten werken niet en leven van een uitkering, maar anderen houden er diverse baantjes op na. Sommige jihadisten komen uit radicale gezinnen of families waarin het jihadistische gedachtegoed breed gedeeld wordt, anderen komen uit seculiere of gematigde gezinnen. Het beeld dat jihadisten mogelijk deradicaliseren als ze trouwen en kinderen krijgen, klopt niet altijd. Diverse Nederlandse strijders waren getrouwd en vader voordat zijn naar Syrië vertrokken. Sommigen laten zelfs hun gezin vanuit Nederland overkomen naar Syrië. Religieuze leiders binnen de islam benadrukken dat jihadisten mogen breken met de binnen de islam geldende tradities inzake de verplichtingen van het individu aan de familie, bijvoorbeeld de verplichting van gehoorzaamheid van kinderen aan hun ouders of de verantwoordelijkheid van ouders voor hun gezin’. 

Voor de Europese jihadisten in het algemeen geldt dat sommige jihadisten in Europa een normaal leven hebben geleid, een diploma hoger onderwijs en een beroep hadden. In enkele gevallen waren ze getrouwd en namen hun, vaak hoog opgeleide, vrouwen mee naar de strijd. De meesten denken niet aan terugkeer. Een westerse opvoeding biedt blijkbaar onvoldoende tegenwicht tegen radicalisering. Met radicalisering wordt bedoeld het proces waarbij een individu gemotiveerd wordt om geweld te gebruiken. De boodschap van de radicale islam trekt bepaalde jongeren onweerstaanbaar aan.  

De polarisatie tussen moslims en de autochtone bevolking leidt bij jonge moslims tot veel verbittering. Hun negatieve ervaringen dragen ze mee naar Syrië en zij delen dit met hun strijdmakkers.

Een deel van de jihadisten zijn autochtone bekeerlingen.

Vanuit een school in Nordrhein-Westfalen waar ook lessen over de islam werden gegeven, vertrokken vijf leerlingen naar Syrië.

Een Nederlands onderzoek over 20 jihadisten levert het volgende beeld op: de meesten zijn van Marokkaanse afkomst, anderen zijn Somalisch en Turks. De Schilderswijk in Den Haag levert opvallend veel jihadisten, anderen komen uit Zeist, Rotterdam en  Delft. Zij zijn meestal tussen de 23 en 25 jaar oud, maar er zijn ook jongere Syriëgangers gesignaleerd.

De 21-jarige Mourad Massala sneuvelde in maart 2013 in Syrië. Deze Nederlands-Marokkaanse jongen kwam uit Delft en was lid van een groep van ongeveer twintig allochtone jongeren waarvan de meesten misdrijven hadden gepleegd. Zij beschouwden het ten strijde trekken naar Syrië als een boetedoening voor hun zonden.

Hoe hiertegen actie ondernemen?

Een woordvoerder van de jihadisten vertelde in een interview dat Europa niet bang moet zijn voor terugkerende strijders. De meesten van hen zullen in Syriē blijven want dat is de plaats van de armageddon. Volgens hem ligt het gevaar in de hindernissen die door de overheid worden opgelegd om naar Syrië te gaan strijden. De moslims die de Heilige Oorlog willen voeren, raken hierdoor gefrustreerd en kunnen tot actie overgaan.

Het eerste dat we moeten weten is een redelijk exacte inschatting van het aantal jonge jihadisten en verder is een snelle identificatie van teruggekeerde strijders noodzakelijk. De schatting kan worden gemaakt op basis van open-source informatie, zoals bijvoorbeeld facebook-gegevens over de ’martelaren’ en over de strijders. Andere informatie wordt ingewonnen door de inlichtingendiensten en de lokale bestuurders (vermiste jongeren, afwezigheid op school,…). 

Niet alle Syriëgangers zijn echter radicale Moslims en niet alle radicale Moslims willen in het buitenland gaan vechten.

Wat betreft de aanpak van jonge jihadisten die vanuit het Westen naar islamitische landen trekken om daar te gaan strijden, kunnen de volgende doelen worden onderscheiden: (1) hoe voorkomen dat zij geronseld worden en vertrekken? (2) hoe ervoor zorgen dat diegenen die terugkeren zich kunnen integreren in de westerse samenleving, geen andere jongeren rekruteren en geen terroristische acties voorbereiden en ondernemen en (3) hoe op de lange termijn ervoor zorgen dat in de islamitische landen vrede en voorspoed heerst zodat er geen burgeroorlog gevoerd moet worden? In een andere tekst ga ik hier verder op in. Nu beperk ik mij tot een persoonlijke visie over het derde doel, zoals in mijn laatste essay is uitgewerkt.

Persoonlijk meen ik dat het beleid ten aanzien van jonge jihadisten die vanuit Europa willen gaan strijden bepaald moet worden door een positief toekomstperspectief. Het toekomstperspectief is dat in de landen van het Midden-Oosten en Afrika er vrede en welzijn heerst, dat alle kinderen naar een goede school kunnen gaan, dat kwalitatief uitstekende gezondheidszorg voor iedereen toegankelijk is, dat er voldoende werkgelegenheid is, dat er pensioenvoorzieningen zijn, dat er werkloosheidsuitkeringen mogelijk zijn, enzovoorts. Er is geen enkele reden te bedenken waarom dit in die landen niet mogelijk zou zijn. We kunnen die landen echter niet opnieuw gaan koloniseren. Vandaar mijn voorstel om de immigranten in Europa een centrale rol te laten spelen in de opbouw van de landen van herkomst, uiteraard met solidaire steun vanuit Europa. Omdat de bevolking van de landen van het Midden-Oosten en Afrika vaak geterroriseerd wordt door een kleine minderheid die de wapens in handen heeft en dictatoriale macht uitoefent, moet die minderheid aangepakt worden. Dit kan door een vredeskorps op te richten dat enerzijds een soort vreemdelingenlegioen is en anderzijds specialisten rekruteert voor de opbouw van die landen. Jonge moslims zouden in dit vredeskorps opgenomen kunnen worden, zodat ze op een constructieve manier kunnen meewerken aan, waarom niet, een verlicht Kalifaat.


Laatste opmerkingen

1. De jihadisten onder de moslimjongeren vormen een zeer kleine minderheid. De absolute meerderheid van de islamitische jongeren (en volwassenen) willen niets liever dan in vrede leven met hun medemensen, ook als zij een ander geloof of ideologie hebben en ook als zij tot een ander ras behoren. Maar dit is juist de vloek die over de islamitische landen hangt: een kleine, zeer fanatieke minderheid beschikt over de wapens, is meedogenloos en tiranniseert een hele bevolking. Staat een gematigd leider op die verzoening predikt, dan wordt zij of hij vermoord. Het vredeskorps zal een sterke hand moeten hebben …

2. Er mag geen twijfel over bestaan dat mensen doden omwille van hun geloof, hun overtuiging of hun afkomst, en dus niet uit zelfverdediging, gewoon moord is. Diegenen die doden in naam van Allah, zijn helemaal geen goede moslims, maar moordenaars in dienst van de Satan.

referenties

Acker, J. van (2016). Het landverraad van Europa: Waarom ethiek Europa kan redden. Groningen: De Blauwe Tijger (link)

AIVD (2014). Transformatie van het jihadisme in Nederland: Zwermdynamiek en nieuwe slagkracht. Ministerie van Buitenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

Hegghammer, T. (2013). Should I stay or should I go? Explaining variation in Western Jihadists’ choice between domestic and foreign fighting. American Poltical Science Review.

Batrawi, S. (2013). The dutch foreign fighter contingent in Syria. (bron: internet)

KLIK OP AFBEELDINGEN VOOR MEER INFORMATIE ( mijn twee boeken verschenen in januari 2018):


STARTPAGINA

   © Juliaan Van Acker 2024