Het probleem van de radicalisering van een deel van de jeugd
Politici in westerse landen maken zich grote zorgen over terugkerende jihadstrijders en over de radicalisering van moslimjongeren in het algemeen.
Men schat dat vanuit Europese landen ongeveer 5000 jongeren naar Syrië zijn getrokken om daar mee te strijden met extremistische terreurgroepen.
Sommigen onder hen zouden medeplichtig zijn aan gruwelijke moordpartijen. Het gaat echter niet alleen om Syriëgangers. Aanslagen na 9/11 in Europa door moslims die opgegroeid zijn in de westerse cultuur bewezen dat het gevaar ook binnen de eigen grenzen aanwezig is. Het is moeilijk om daar een goed politiek antwoord op te vinden omdat een hele groep zich geviseerd kan voelen, terwijl slechts een minderheid er extreme ideeën op na houdt en bereid is tot terroristische acties. Moslims ervaren de politieke en mediale aandacht als een afwijzing en vervreemden nog meer van de westerse samenleving. Vanuit westers oogpunt wordt de vraag gesteld of moslims wel in staat zijn zich te integreren in een seculiere, liberale democratie. Het feit dat de meeste islamitische immigranten een dubbele nationaliteit behouden, roept de vraag op of assimilatie ooit tot stand zal komen en of ze niet behoren tot de vijfde colonne van een mondiale jihad.
Radicalisering is geen fenomeen dat los kan worden gezien van de sociale, politieke en religieuze context waarbinnen moslimjongeren opgroeien. Niet alle geradicaliseerde jongeren worden terroristen of jihadisten en niet alle terroristen zijn geradicaliseerd. De vraag wanneer extremisme leidt tot geweld is nog steeds niet goed beantwoord. Het lijkt wel duidelijk te zijn dat diegenen die betrokken zijn geweest in gewelddadige oorlogshandelingen, meestal niet doorgaan met een militante carrière na terugkeer.
Definitie van radicalisering
Radicalisering is een individueel of collectief proces waardoor de status quo niet meer aanvaard wordt en gekozen wordt voor de confrontatie, omdat men niet meer gelooft in dialoog of compromissen. De confrontatie kan al of niet gewelddadig zijn en kan eventueel leiden tot terrorisme. Radicalisme staat tegenover activisme. In dit laatste geval is men geëngageerd om wettelijke en niet-gewelddadige politieke actie te ondernemen.
Radicalisatie is een relatief begrip: het is een afwijking van de gangbare opvattingen, zodat in een democratisch land radicalisme anders wordt opgevat dan in een autoritair regime. Radicalisme leidt niet per se tot geweld. Iemand met radicale ideeën kan al of niet wettige middelen gebruiken om zijn doelen te bereiken. Een extremist is iemand die geweld niet schuwt of heeft er geen probleem mee de wet te overtreden. Het aantal gewelddadige radicalen is, mondiaal gezien, een zeer beperkte groep: in 2011 vielen er 12.533 doden ten gevolge van terroristische acties (elke dode is er uiteraard een te veel) waarvan 77 door neo-nazis, 1926 door anarchisten en politieke strijders en 8886 door soenitische extremisten.
De focus van het onderzoek ligt meestal op ’gewelddadig radicalisme’ en op ’gewelddadige extremisme’. Bij extremisme moet individuele vrijheid wijken voor het collectieve doel, desnoods door tegenstanders massaal te vermoorden. Extremisten streven naar een homogene maatschappij waarin minderheden worden onderdrukt en oppositie wordt bestreden. Het regime dat zij beogen is dogmatisch en rigide. Er is geen ruimte voor dialoog, alleen bevelen. De nadruk ligt op de ideologie en gestreefd wordt naar een totalitaire staat waar geen ruimte is voor diversiteit. Zij denken in wij en zij en hebben simpele verklaringen over de toestand in de wereld. Het is heel moeilijk om hen van gedachte te doen veranderen. Extremisten zijn nooit democraten en staan positief tegenover het gebruik van macht. Zolang ze in een zwakkere positie zijn, verbergen ze hun anti-democratische houding.
Islamitische extremisten verwerpen aan de ene kant westerse waarden; aan de andere kanten nemen ze ideeën en methoden van westerse extremisten (communisten en fascisten) over.
Radicalen zijn rationeler en kritischer. Zij kunnen eventueel tot andere gedachten gebracht worden omdat ze meer open van geest zijn, tegenover de geslotenheid van de extremisten.
Identificatie van de groep en kenmerken van geradicaliseerde jongeren
Om bovenstaande redenen is het ten eerste zeer moeilijk om de groep die gederadicaliseerd moet worden precies te identificeren. Ten tweede zal een interventie die gericht is op het individu weinig effect hebben. Veel van de geradicaliseerde jongeren hebben weinig opleiding gehad, zijn mislukt op school of zijn voortijdig gestopt. Zij hebben meestal weinig kennis van de islam of hebben er een verkeerd beeld van. Pogingen om via gematigde imams hen een juister beeld bij te brengen, hebben weinig succes gehad. Dat komt omdat andere factoren minstens een even belangrijke rol spelen in het radicaliseringsproces.
Radicale moslims bevinden zich meestal in een sociaal-economische achterstandspositie. Zij voelen zich onrechtvaardig behandeld door de media en de politiek. Hun frustratie over het belachelijk maken van het islamitisch geloof en waardensysteem is enorm. Deze moslims nemen het hun regeringen kwalijk dat zij meedoen met de Amerikanen in de oorlog in het Midden-Oosten. Een belangrijke factor is dat moslims makkelijk een slachtofferrol innemen: zij hebben het gevoel dat hun verwachtingen niet vervuld zijn omdat het systeem hen verhindert vooruit te komen. Zij voelen zich als groep machteloos om de politiek te veranderen. Dit alles draagt ertoe bij dat vervreemding tegenover de maatschappij sterk is toegenomen. Zij hebben geen binding meer met de meerderheid van de bevolking. Binnen elk Europees land bevindt zich een relatief grote groep zonder vaderlandsliefde en die de oorspronkelijke bewoners zelfs haat. Het onder moslims gedeelde gevoel gediscrimineerd te worden op grond van hun etniciteit, ras of religie drijft een wig tussen de moslimgemeenschap en de rest van de samenleving. Doordat ze zich als groep gediscrimineerd voelen is in hun ogen de legitimiteit van de staat ondergraven. De combinatie van sociaal-economische achterstand en het gedeelde gevoel van discriminatie maakt moslims vatbaar voor radicalisering.
De moslims wonen meestal in de grote steden. Terwijl op de totale bevolking er slechts rond de vijf procent moslims zijn, kan dit in de voorsteden van grote agglomeraties oplopen tot tachtig procent of meer. Hun aantal neemt ook toe door het hoge geboortecijfer en nieuwe immigratie. De wijken waar ze komen zijn gekenmerkt door armoede en hoge werkloosheid. Het onderwijs is er vaak van laag niveau.
Een ander vaak onderbelicht kenmerk is dat steeds meer moslims in een Europees land zijn geboren of, met andere woorden, het percentage tweede en derde generatie moslims neemt toe. Steeds meer moslims kennen dus alleen nog het land waar ze geboren zijn, maar via familiebanden en feesten binnen de eigen etnische groep blijft er een sterke emotionele band met de landen van herkomst. Dit geldt trouwens ook voor niet-islamitische immigranten. Aan de ene kant leven ze nog in het verleden, door hun oorsprong te koesteren en de wens hun culturele en religieuze erfenis door te geven aan de volgende generaties. Aan de andere kant is er de hoop een toekomst op te bouwen in het land waar ze nu wonen. Er is dus sprake van een dubbele identiteit en de meeste immigranten kunnen daar goed mee omgaan, hierin geholpen door hun eigen etnische groep. Bij moslims is er echter een bijkomend probleem: de islamitische wereld staat in brand. Daardoor is de band met het land van herkomst sterk politiek en emotioneel geladen. Gebeurtenissen in de islamitische wereld hebben een grote impact, waardoor bij de bevolking het gevoel ontstaat dat er bij hen sprake is van een dubbele loyaliteit.
Vervreemding van de politiek en van de westerse samenleving komt, onder andere, door het anti-islam geluid in veel media en de buitenlandse politiek ten aanzien van het Midden-Oosten. Deze vervreemding zet aan tot radicalisering, vooral als het samengaat met sociaal-economische achterstand en weinig toekomstperspectief. Een revolutionaire ideologie stelt daar een eenvoudige boodschap tegenover, daarbij geholpen door een selectieve lectuur van islamitische teksten. Die boodschap speelt in op het gevoel van onderdrukking en minachting binnen de dominante westerse cultuur.
De rol van de moskee
Door de scheiding tussen Kerk en Staat kan de Staat in feite geen initiatieven nemen om een ’goede’ islam te promoten. Bovendien zouden moslims die aan die initiatieven meewerken door de anderen worden gezien als verraders die de eenheid van de moslims verzwakken.
De geïmporteerde imams hebben weinig invloed op de jeugd, omdat zij vaak de taal niet spreken en de cultuur van het land niet kennen. Een eigen imam-opleiding organiseren in westerse landen gaat echter uiterst moeizaam omdat er veel wantrouwen is en die opleiding wordt gezien als een politiek middel om een gehoorzame en goed gecontroleerde versie van de islam te promoten. Ook speelt groepsdruk een rol, zodat er zich nauwelijks kandidaten voor die opleiding melden. Er zijn pogingen gedaan om die imam-opleidingen te vestigen op de universiteiten. Dit strookt echter niet zo goed met de kritische en objectieve instelling die wezenlijk is voor het universitaire onderwijs.
Veel goed bedoelde initiatieven van westerse regeringen botsen op het wantrouwen van de moslims.
Samenzweringstheorieën en een mentaliteit om een slachtofferrol te spelen worden versterkt door de deelname van westerse landen aan oorlogen in de islamitische wereld. Gevreesd wordt dat de westerse regeringen een dubbele agenda hebben. Internationaal opererende moslimorganisaties verwerpen islamitische instellingen die samenwerken met een westerse regering. Zij zien dit als pogingen om de moslims te onderwerpen en die instellingen worden diep misprezen.
Het wantrouwen tegen elk initiatief om de integratie van de moslims te bevorderen is in het bijzonder het geval bij gemarginaliseerde jongeren die via internet de ideologie van de jihad leren zien als een vorm van weerstand tegen de dominante, christelijke cultuur. Jihadisten leggen de schuld van de ellende in de islamitische landen bij het Westen, dat door kolonialisme en imperialisme de ontwikkeling van de moslimwereld tegenhield.
Is er een profiel van de geradicaliseerde jihadstrijder?
Sommigen zijn geneigd de extremisten, terroristen en jihadstrijders te zien als abnormale, gestoorde persoonlijkheden die mentaal en sociaal erg kwetsbaar zijn. Het zouden losers zijn die door hun psychische stoornissen afgesneden zijn van de realiteit. Vooral als ze zich schuldig hebben gemaakt aan wrede slachtpartijen en martelpraktijken worden ze beschreven als monsterlijke psychopaten. Hier is echter eerder sprake van ’de banaliteit van het kwaad’: het gaat meestal om heel gewone en normale jongeren die in staat blijken te zijn tot de ergste misdaden als de omstandigheden dit stimuleren. Net zoals westerse militairen in het verleden hele dorpen hebben uitgemoord als wraakneming tegen geweld dat hen werd aangedaan. Als jouw vrienden zijn doodgemarteld door de vijand en die vijand overal en altijd ergens kan opduiken, dan kunnen de beste militairen, ook diegenen uit een burgerlijk milieu en met een hoge opleiding, doorslaan en alles wat hun pad kruist uitroeien.
Er is dus geen bewijs dat er een soort terroristische persoonlijkheid zou bestaan. Het zoeken naar een profiel wordt ook belemmerd door de schaarste van het onderzoek. Radicalen, extremisten en terroristen zijn nu eenmaal moeilijk te vinden en ze zijn niet geneigd om mee te werken. Op dit moment zijn de onderzoekers het eens over de volgende kenmerken van radicalen:
1 de meesten zijn vanuit klinisch oogpunt normale persoonlijkheden
2 het ontwikkelingspad naar radicalisering is heel divers, alsook de achtergrond waar ze vandaan komen
3 radicalisering is gewoonlijk een gradueel proces
4 armoede is meestal geen oorzaak, wel werkloosheid
5 wrok, bijvoorbeeld ten gevolge van al of niet vermeende discriminatie, kan de motivatie voor radicalisering verhogen. Dit is ook het geval als die wrok niet te maken heeft met persoonlijke ervaringen
6 sociale netwerken spelen een cruciale rol in het radicaliseringsproces
7 de ideologie kan aanzetten tot het gebruik van geweld
8 verder afzien van terroristische daden kan ook zonder dat er sprake is van deradicalisering.
OVERZICHT
KLIK OP AFBEELDINGEN VOOR MEER INFORMATIE ( mijn twee boeken verschenen in januari 2018):