Er is al heel veel geschreven en onderzocht over pogingen om extremisten te deradicaliseren. Zowel in islamitische landen als in westerse landen zijn deradicaliseringsprogramma’s opgezet.
Vooraf willen we echter opmerken dat we het probleem van radicalisering in perspectief moeten zien en de nodige nuances aanbrengen. Tegenover de enkele honderden geradicaliseerden zijn er tienduizenden jonge moslims in Nederland en België die niet zijn geradicaliseerd. Dit betekent dat de opvoeding in de overgrote meerderheid van de islamitische gezinnen uitstekend is en extremisme tegenhoudt; dit geldt ook voor het onderwijs. De politiek voert blijkbaar een goed beleid ten aanzien van de minderheden want de overgrote meerderheid doet het goed (dit geldt ook met betrekking tot de criminaliteit, bijvoorbeeld onder Marokkanen. Het publiek denkt hier anders over, maar de feiten zijn dat 85 procent van de jonge Marokkanen niet crimineel is, gewoon naar school gaat en later zal bijdragen aan onze welvaart. Dit is een waarheid die veel mensen niet willen horen).
Dit maakt het niet makkelijk om een deradicaliseringsprogramma op te zetten, vooral niet in preventieve zin. Hoe bereik je namelijk de juiste doelgroep als het slechts gaat om een kleine minderheid van de populatie moslims? Hoe voorkom je dat vredelievende en goed geïntegreerde moslims ten onrechte een etiket krijgen van extremistisch, fundamentalistisch of geradicaliseerd?
Wat betreft de inhoud van de deradicaliseringsprogramma’s zijn er enkele belangrijke richtlijnen en aandachtspunten aan te geven:
Deradicalisering moet een alternatief bieden op drie terreinen:
- de bindingen die de extremist heeft met de extremistische groepering. Hij vindt er vriendschappen, misschien een vrouw, hij bouwt er zijn netwerk op en hij leeft in solidariteit met zijn groepsgenoten
- lidmaatschap biedt ook praktische voordelen op, zoals een loon, het bezit van een wapen en andere materiële voordelen
- in de groep deelt hij zijn extremistische levensbeschouwing. Daar kan hij leven volgens zijn overtuigingen en hij levert een bijdrage aan de strijd voor zijn idealen
In het deradicaliseringsprogramma moeten daarom nieuwe bindingen ontstaan met mensen die hem van geweld en extremisme afhouden. Hij moet een baan kunnen krijgen en zich kunnen integreren in een ondersteunende omgeving. Moslims van groot aanzien moeten hem kunnen overtuigen van een meer tolerante en social aanvaardbare levenshouding.
Het is vanzelfsprekend dat deze drie componenten vaak heel moeilijk te realiseren zijn. Bijvoorbeeld als de extremist geen enkele opleiding heeft voltooid. Ook kunnen moslims die hem proberen te overtuigen van een andere of een meer gematigde levensbeschouwing gezien worden als verraders die meeheulen met het Westen. Daden stellen overeenkomstig zijn ideologie wordt gezien als een religieuze verplichting. Bovendien is die ideologie gebaseerd op een wereldgodsdienst die historisch en maatschappelijk heel diep geworteld is.
Desengageren en deradicaliseren
We moeten een onderscheid maken tussen desengageren en deradicaliseren. In het eerste geval gaat het om zich losmaken van de groep en afzien van geweld. De jihadist behoudt echter zijn radicale of extremistische levensvisie. In het tweede geval wordt ook het radicalisme verworpen.
Desengagement is vaak onvoldoende. Als de omstandigheden zich wijzigen, kan de extremist opnieuw zijn toevlucht nemen tot geweld en contact zoeken met extremistische groeperingen.
Het is van belang dat het desengageringsproces zo snel mogelijk op gang wordt gebracht als de gelegenheid zich voordoet. Bijvoorbeeld na een traumatiserende gebeurtenis. De jihadist kan hierdoor geneigd zijn de extremistische groep de rug toe te keren. Maakt men van deze gelegenheid geen gebruik, dan kan de betrokkenheid met de groep sterker worden.
Uiteraard moet de jihadist verder gevolgd en ondersteund worden nadat hij zich heeft teruggetrokken uit de groep. Dit kan bijvoorbeeld door hem nieuwe kansen te bieden die terugkeer onaantrekkelijk maken. Een combinatie van repressie met een constructieve aanpak is altijd de beste strategie.
Tenslotte moet het programma tot doel hebben de jihadist een nieuwe, ondersteunende omgeving te bieden. Hierbij krijgt hij zolang als nodig de nodige psychologische ondersteuning.
Kenmerken van bestaande programma’s
Er is een wezenlijk verschil tussen deradicaliseringsprogramma’s in islamitische landen en in Europa. In Europa wil de overheid zich niet mengen in religieuze kwesties. De programma’s zijn daarom gefocust op betere integratie van de moslims, op het bevorderen van de sociale cohesie en op preventieve acties om jongeren van radicalisering af te leiden. In islamitische landen wordt vooral aandacht besteed aan heropvoeding tot meer gematigde moslims. Die programma’s worden voornamelijk in gevangenissen georganiseerd. Deradicaliseringsprogramma’s in islamitische landen bevorderen niet altijd onze democratische normen en waarden.
Zoals gezegd richten de programma’s zich op drie componenten: de bindingen met de groep, de praktische voordelen en de ideologie. Hierin moet een zeker evenwicht worden gevonden. Na de detentie moet er een vorm van nazorg zijn, die meestel vrij intensief moet zijn. De jihadist moet nauwlettend worden gevolgd en onderwezen om niet te hervallen in extremistische denkbeelden.
In de Europese programma’s is het niet makkelijk om de juiste partners te vinden in de moslimgemeenschap. Zullen zij al of niet waarden promoten die overstemmen met onze liberale democratie? Ook zullen de extremisten erg vijandig en wantrouwig staan tegenover moslims die samenwerken met de officiële instanties.
In arme islamitische landen, zoals Yemen, is het ondoenbaar alles omvattende deradicaliseringsprogramma’s in te voeren. Het geld en de middelen ontbreken om bijvoorbeeld betere praktische voordelen aan te bieden of om de nodige psychologische nazorg te organiseren.
De algemene conclusie is dat er nog te weinig bewijs is dat de bestaande deradicaliseringsprogramma’s werken. We kunnen hier niet naïef in zijn. De strijd tegen het terrorisme vereist een gigantische inspanning op meerdere terreinen tezelfdertijd. Deradicalisering maakt er een noodzakelijk onderdeel van uit. Maar deradicaliseringsprogramma’s zullen slechts effectief zijn als ze op meerdere componenten gericht zijn, gevolgd worden door een intensieve nazorg en als ze nauwkeurig getoetst worden. Ook moeten ze steeds worden aangepast aan de lokale omstandigheden.
lees ook: Een school voor terroristen
OVERZICHT
KLIK OP AFBEELDINGEN VOOR MEER INFORMATIE ( mijn twee boeken verschenen in januari 2018):