Welke effecten heeft de scheiding op de kinderen?
Update februari 2019
Aan de Princeton universiteit werd een grootschalig onderzoek verricht (Fragile Families and Child Wellbeing of Study) waarin een antwoord werd gezocht op de vraag of kinderen in tweeoudergezinnen het beter doen. 5000 kinderen, geboren tussen 1998 en 2000, uit grote Amerikaanse steden werden jarenlang gevolgd. Gezien de aard van de steekproef waren er veel kinderen uit arme gezinnen. Zwarte en kinderen met een Zuid-Amerikaanse achtergrond waren oververtegenwoordigd. Ongeveer 40 procent van de vaders, die niet met de moeder waren gehuwd, zat in de gevangenis of had er in gezeten.
Of het nu arme gezinnen waren of gezinnen uit de middenklasse, duidelijk was dat kinderen die niet in een tweeoudergezin opgroeiden, het minder goed deden op school. De kans dat ze voortijdig de school verlieten, dus zonder diploma, was twee keer zo groot. Dat gold ook voor eenoudergezinnen die stabiel waren, dus zonder wisselende partners.
In een Brits onderzoek ( Millennium Cohort Study ) worden sinds 2000 19.000 kinderen gevolgd. Deze steekproef is representatief voor de gehele bevolking (dus geen oververtegenwoordiging van niet-westerse kinderen of van arme gezinnen). In deze studie zijn de verschillen tussen kinderen die opgroeien in gezinnen met gehuwde ouders en gezinnen met samenwonende ouders niet zo duidelijk. Voor jonge kinderen is de negatieve invloed van opgroeien bij niet gehuwde ouders minder groot dan bij pubers. In het geval van eenoudergezinnen doen kinderen het minder goed in de basisschool, zij voelen zich minder gelukkig, depressieve symptomen komen vaker voor en er is meer angst. Dit laatste is het sterkst zichtbaar bij meisjes in de puberteit: in tweeoudergezinnen hebben 22 procent van de meisjes in de adolescentiefase depressieve symptomen; in het geval van eenoudergezinnen is dit 27 procent. Deze verschillen blijven zichtbaar bij eenoudergezinnen die geen financiële problemen hebben.
persoonlijke toelichting: bij deze en onderstaande studies gaat het om gemiddelden en vaak zijn de verschillen klein. Elk gezin is anders en kinderen kunnen zeer verschillend reageren op echtscheiding of op het ontbreken van een vader- of moederfiguur. Onderzoek in dit verband is nuttig om te leren rekening te houden met bepaalde risicofactoren in de ontwikkeling van kinderen (zie mijn tekst ’Na de echtscheiding’). In de meeste gevallen komt het goed met de kinderen. Wat vermeden moet worden is een vechtscheiding, kinderen die de ouders tegen elkaar kunnen uitspelen, een onredelijke verdeling van de opvoedingstaken en van de kosten,… Als ouders het belang van de kinderen vooropstellen, zullen ze goede afspraken met elkaar maken, met elkaar overleggen als er problemen zijn en op die manier zelf een goed voorbeeld zijn voor de kinderen!
=====================================
Zoals gezegd in de inleiding hebben vrijwel alle kinderen die van hun ouders te horen krijgen dat zij uit elkaar zullen gaan het er moeilijk mee. Maar na twee jaar geldt voor 80 procent van deze kinderen dat ze er geen blijvende gedragsproblemen of emotionele problemen vertonen.
De eerste twee jaar na de scheiding vertonen de meeste kinderen aanpassingsproblemen. Bij jongens zien we vooral geëxternaliseerd gedrag, dat is gedrag dat naar de omgeving is gericht zoals agressie en andere gedragsproblemen. Bij meisjes gaat het vooral om geïnternaliseerd gedrag zoals depressiviteit, teruggetrokkenheid en andere emotionele problemen. Jongens en meisjes kunnen in die periode ook leerproblemen hebben (bijv. zich moeilijk kunnen concentreren) of ze hebben problemen in de sociale relaties. Voor de behandeling is het van belang dit te zien als tijdelijke problemen die sneller zullen overgaan als de ouders een veilig en ondersteunend gezinsklimaat kunnen bieden en als de omgangsregeling soepel verloopt (zie verder).
Het zal duidelijk zijn dat de leeftijd van het kind op het moment van de scheiding van invloed is op de verwerkingscapaciteit en het aanpassingsvermogen van het kind. Een kind van twaalf waarvan de ouders zijn gescheiden toen het zes jaar oud was, reageert anders dan een kind van twaalf dat nu met de scheiding wordt geconfronteerd. We kunnen daarom niets in het algemeen zeggen over kinderen van twaalf met gescheiden ouders.
Het onderzoek over de invloed van de leeftijd maakt niet duidelijk of jonge kinderen groter risico lopen op aanpassingsproblemen dan oudere kinderen. Jonge kinderen vergeten het na een tijdje, terwijl adolescenten als volwassenen zich zorgen kunnen maken over hun eigen partnerrelatie. In het nadeel van jonge kinderen speelt hun gebrek aan denkvermogen om de scheiding te begrijpen, terwijl oudere kinderen meer kracht bezitten om met gezinsproblemen om te gaan en ze te verwerken.
Kinderen jonger dan 2 1/2 jaar hebben te weinig bewustzijn om op directe wijze de gevolgen van de scheiding te ondergaan. Indirect kan door een gebrekkige opvoeding het kind er nadeel van hebben.
Kinderen jonger dan zes jaar geven zichzelf vaak de schuld van de scheiding. Ze vrezen ook door de ouder bij wie ze blijven verworpen te worden. Zij raken erg verward en fantaseren over hereniging. Zij kunnen hun gevoelens moeilijk uiten. Twee jaar na de scheiding herinneren ze zich er niet veel meer van. Meestal hebben ze een goede band met de ouder en met de bekwame stiefouder bij wie ze verblijven. Ze kunnen boos zijn op de niet beschikbare andere ouder.
Tussen 7 en 12 jaar reageren de kinderen met verdriet, vrees en woede op de scheiding. Ze zijn minder geneigd de schuld bij zichzelf te geven, maar ze hebben moeite met de verdeelde loyaliteit. Twee jaar na de scheiding hebben ze vooral problemen bij het hertrouwen van de ouder. Ze kunnen zich verzetten tegen de regels en de stiefouder niet accepteren als ouder. Er is een grotere kans dan gemiddeld op slechtere schoolresultaten en op verstoorde relaties met leeftijdgenoten.
Bij 13 tot 18 jarigen zijn de eerste reacties die van schaamte, woede en verdriet. Hiermee uiten ze hun onmacht om met de scheiding om te gaan. Ook kunnen zij zich meer en meer van het gezin verwijderen. Na twee jaar kunnen ze ook nog problemen hebben met de regels en met het accepteren van de stiefouder. Ze kunnen bang zijn voor lange termijn relaties met anderen en kunnen aanpassingsproblemen vertonen zoals weglopen, spijbelen en delinquent gedrag.
Op volwassen leeftijd zien we dat kinderen van gescheiden ouders vaker problemen hebben in hun partnerrelatie. Dit wil echter niet zeggen dat de scheiding van hun eigen ouders hier oorzaak van is. Het kan samenhangen met de factoren die geleid hebben tot de scheiding van de ouders.
Boek over mijn online adviezen: ’Gek van kinderen’
Inleiding: Kinderen en echtscheiding
KLIK OP AFBEELDINGEN VOOR MEER INFORMATIE ( mijn twee boeken verschenen in januari 2018):