https://www.ministrando.org/sitemap.xml.gz

Blaise Pascal nr 2: zoeken naar waarheid als redelijke plicht

Zoeken naar de waarheid als redelijke plicht

Indien we zo veraf staan van de waarheid, is het dan niet redelijk te luisteren naar wat God heeft geopenbaard? Zegt de intuïtie ons niet open te staan voor het bovennatuurlijke, voor onze innerlijke stem (wie spreekt tot ons)? Pascal: ’We kunnen weten dat er een God is, zonder te weten wie Hij is’. Hij vergelijkt dit met het begrip ’oneindig’: elk getal is even of oneven; is het oneindige even of oneven? We weten dat er een oneindige is, maar we kennen de aard ervan niet. De mens kan het oneindige niet omvatten. We begrijpen ook niet dat een meter optellen bij het oneindige, er niets aan toevoegt. Op dezelfde manier weten we dat er een God is, zonder Hem te kennen.

Er is nu sprake van een massale afwijzing van de door God geopenbaarde waarheid. De bijbel wordt niet meer gelezen en niet meer onderwezen. Hele generaties groeien op zonder ooit kennis genomen te hebben van verhalen die onze beschaving hebben gevormd. De overdracht van waarden, wat de essentie is van de opvoeding en het onderwijs, is minder krachtig omdat zij bedacht zouden zijn door mensen in plaats van door God geopenbaard.

Volgens Pascal gelooft de mens wat de meerderheid er over denkt. Dit staat tegenover de ’liefde voor de waarheid’.

De bijbel heeft het over een ’verborgen God’. Wie uit liefde voor de waarheid oprecht zoekt, ziet de de tekenen van de waarheid. Al de rest is ijdelheid.

Pascal vraagt zich af hoe een redelijk mens de vraag naar de aanwezigheid van God niet kan stellen: ’Mensen die God ontkennen zijn er trots op, terwijl dit het meest trieste is in de wereld. Dit ontkennen is namelijk tegen het gezond verstand in, tegen de eerlijkheid; want welke redenen hebben deze mensen ervoor?’. En verder: ’Er zijn twee soorten redelijke mensen: diegenen die met geheel hun hart God dienen omdat zij Hem kennen, en zij die God zoeken met geheel hun hart omdat zij Hem niet kennen’.

Daarnaast zijn er mensen die God niet kennen en Hem niet zoeken. We moeten altijd blijven proberen hen het Licht te brengen, want het gaat om een te belangrijke waarheid die alle mensen raakt. Want ons leven hier is slechts een ogenblik en de toestand van de dood is er voor eeuwig. Dit eeuwige perspectief moet onze daden, gedachten en ons oordelen leiden. Een andere weg gaat tegen de rede in. 

Te veel mensen denken niet na en kennen de rusteloosheid van het vragenstellen niet. Zij denken het eeuwige te kunnen vernietigen. Dit berusten in de onwetendheid noemt Pascal iets monsterlijk. Deze mensen moeten bewust gemaakt worden van hun domheid.

Pascal stelt de vraag naar de absolute waarheid. Er zijn veel secondaire waarheden, dat zijn de waarheden van de wetenschap, de logica en de moraal. Maar dit is niet de absolute waarheid. Onze kennis is gefragmenteerd en onze ’waarheden’ zijn weliswaar reëel, maar ze vertegenwoordigen elk slechts een aspect van de absolute waarheid. De mens is nu eenmaal een eindig wezen met een beperkte kennis. De mens is niet in staat de ultieme waarheid te vatten.

Wat kan een reden zijn om te geloven in de geopenbaarde waarheid, dit is de absolute waarheid van God? Volgens Pascal werkt het verwijzen naar de natuur als geschapen door God averechts, want God is zoals hierboven gezegd een verborgen God. Pascal noemt drie redenen waarom mensen geloven: de rede, de gewoonte en de inspiratie. Geloven is iets anders dan bewijzen. Bewijzen is iets menselijk. Geloven uit gewoonte of omdat mensen altijd geloofd hebben is geen geloofwaardig fundament van het geloof, want oorspronkelijk zouden er dan mensen geweest zijn die geloofden zonder enige reden. Geloven is een gift van God. Alleen de inspiratie toont ons de waarheid.

Pascal verwerpt de rede niet. Men moet weten te twijfelen waar het moet, zeker te zijn waar het moet en zich onderwerpen waar het moet: hier ligt de kracht van de rede.

Het ware christendom is onderwerping en gebruik van de rede. De rede moet oordelen of zij zich moet onderwerpen. Niets is meer conform aan de rede dan het verloochenen van de rede. Als men alles zou onderwerpen aan de rede, heeft onze religie niets meer mysterieus en bovennatuurlijk. Als de principes van de rede worden verstoten, wordt onze religie absurd en belachelijk.

Het is het hart dat God aanvoelt en niet de rede.



 Het daget in het Avondland  (nieuwste boek) © Juliaan Van Acker 2025