Orthopedagogiek les 7: ’Een uitgebreide casusbeschrijving: Twee Kutmarokkanen’
Zoals bij al mijn publicaties neem ik niet alleen succesverhalen op. In deze casus pleegt een van de broers na twee jaar intensieve begeleiding door een van mijn beste medewerkers ooit, een ernstig geweldsdelict. Hierbij werd een toevallige passant met een messteek levensgevaarlijk gewond omdat hij weigerde een sigaret te geven.
Met deze casus worden de grenzen van de orthopedagogische hulpverlening aangegeven. Ik hoop dat de lezer hiermee bewust wordt van de enorme hindernissen en uitdagingen waarvoor de hulpverlener zich gesteld ziet. Ik zie het als een taak van een multidisciplinair Academisch Centrum om hulpverleners die de moeilijkste gevallen aandurven, zo goed mogelijk te begeleiden. Net zoals in de medische faculteit zou de faculteit sociale wetenschappen moeten beschikken over een Academisch Centrum waar de moeilijkste gevallen naar verwezen kunnen worden. Het liefst had ik een jeugdgevangenis op de campus willen leiden ;-)
Amal en Said
Het gaat om een gezin met een alleenstaande moeder en twee zonen van vijftien en zestien jaar oud, Amal en Said. De moeder, Lisa, is Nederlandse. De vader is een Marokkaan die kort na de geboorte van de jongste met de noorderzon is verdwenen. Die man zou nog regelmatig in de stad zijn waar dit gezin woont. De jongens weten dat, maar ze hebben geen contact met die man. De moeder werkt voltijds als schoonmaakster bij een bedrijf.
Lisa is een echte volksvrouw. Communicatie gaat, zodra het gaat over problemen met haar zonen, vrijwel uitsluitend via roepen en schelden. Ze heeft niettemin met heel veel mensen goede contacten. Op straat groet zij iedereen en maakt graag een babbel. Zij heeft met haar zonen een warme, affectieve band, maar de opvoeding is compleet chaotisch zodat de jongens geen enkele discipline kennen. Het zijn gewoon straatkinderen die doen waar ze zin in hebben en die een enorme haat tegen de politie hebben opgebouwd. Ze zijn hondsbrutaal tegen straatcoaches en andere functionarissen. In huis luisteren ze wel naar hun moeder en ze komen op tijd thuis om te eten, want als ze op etenstijd niet thuis zijn gooit moeder het eten gewoon in de vuilnisbak. Af en toe scheldt ze haar zonen, die qua uiterlijk sterk op hun vader lijken, uit voor kutmarokkanen.
De twee broers krijgen elke week twintig euro zakgeld en als de kinderbijslag binnenkomt, dan krijgen ze dat volledig in handen. Hiermee kopen ze een nieuwe smartphone of andere dure gadgets. Ze willen sparen voor een brommer en voor hun rijbewijs, maar daar komt niets van terecht.
Beide jongens trekken op met een groep die door de overheid ten onrechte als een criminele jeugdbende wordt gezien. Het zijn hangjongeren die vaak een spoor van vernieling in de wijk achterlaten. Bushaltes worden vernield, ramen van overheidsgebouwen worden ingegooid, politieagenten en andere functionarissen worden uitgescholden en ze hangen wat rond bij de supermarkt zodat het winkelende publiek zich door hen bedreigd voelt. Geweldscriminaliteit tegen personen komt bij hen echter niet voor.
7.1 Complete chaos
Het gezin heeft al heel wat hulpverlening gehad, waaronder multisystemische therapie. Dit is een vorm van hulpverlening waarin een hulpverlener gedurende zes maanden meerdere uren per dag contact heeft met het gezin. Al die hulpverlening heeft tot nog toe niets uitgehaald en de moeder zegt geen vertrouwen meer te hebben in de hulpverleners. Ook de school is een ramp. De oudste zit in een speciale afdeling voor leerlingen die te moeilijk zijn om in het buitengewoon onderwijs te blijven en de jongste kan elk moment uit de school verwijderd worden. Een probleem is dat voor de leerlingen van die speciale afdeling de lessen al om 12.15 eindigen, zodat ze de rest van de dag op straat rondzwerven of ergens zitten te ‘chillen’ met elkaar.
Gesprekken met de moeder verlopen altijd chaotisch. Ze springt van de hak op de tak en er komen ook voortdurend mensen binnen. Die personen mengt ze dan in het gesprek met de hulpverlener of zij begint een lang verhaal over iets dat volstrekt irrelevant is. Ze heeft vaak lichamelijke klachten. Zo vertelt zij bijvoorbeeld dat haar bloedspiegel te hoog is. Zij was pas negen toen bij haar diabetes werd vastgesteld. Ze haalt in aanwezigheid van de hulpverlener een prikpen boven om haar bloedspiegel te meten. Lachend vertelt zij dat een normale glucosespiegel tussen de vijf en de acht ligt. Nu meet ze 25. Op de vraag of zij bij deze hoge uitkomst geen actie moet ondernemen, geeft ze aan dat dit niet nodig is. Tijdens dit gesprek kwam een buurman binnen met wie ze had afgesproken samen boodschappen te gaan doen. Zij wimpelt hem nog even af, maar na enige tijd klopt hij op het raam en schreeuwt dat ze nu moeten gaan. Als Lisa naar buiten gaat, reageert ze meteen op jongeren die passeren. Toen een meisje met een hoofddoek voorbijreed, riep Lisa dat ze op moest letten dat zij door die zware hoofddoek niet van haar fiets viel. Een jongen die ze groette toen hij voorbij fietste, schold zij uit omdat hij niet reageerde. Elk bezoek verloopt op dezelfde manier en als de hulpverlener eens samen met de moeder boodschappen gaat doen in de supermarkt, dan verloopt dit heel chaotisch. Ze weet niet waar de spullen staan en loopt rond tot ze iets ziet dat ze wil kopen. Ondertussen groet ze heel veel mensen en maakt hier en daar een praatje.
In hun buurt zijn er ook vaak rellen op straat. In een woning verderop is het een komen en gaan van jongens en meisjes. Een Turkse jongen reed eens met hoge snelheid op een brommer, ook op één wiel. Hierbij reed hij bijna een kind omver. Lisa was toen heel boos geworden en was naar de betreffende woning gelopen om die jongen aan te spreken op zijn gedrag. Die jongen trok echter zijn pistool. Lisa belde meteen de politie, maar die weigerde te komen. De politie werd namelijk al vaker door deze moeder gebeld en meestal bleek niets van haar verhaal te kloppen. Als de moeder dit vertelt aan de hulpverlener schreeuwt ze heel hard en slaat met de armen heen en weer. Even later is ze gekalmeerd en gaat lachend achter haar computer zitten om een spelletje te spelen.
7.2 Een typisch gesprek
Om aan te geven hoe een gesprek met de moeder meestal verloopt, volgt hier een kort verslag van een bezoek twee maanden na de aanmelding: ‘Lisa zat achter de computer bij binnenkomst. Zij moest even een spelletje afmaken. Toen zij dit spelletje klaar had, vroeg ik hoe het met haar ging. Ze vertelde dat het redelijk ging, maar ze maakte zich veel zorgen over haar vriendin die tijdens de bevalling een hersenbloeding had gekregen. Hierna volgt een lang verhaal over die vriendin en haar drie kinderen die de moeder een tijdje bij haar thuis heeft genomen. Die kinderen staan trouwens onder toezicht van Bureau Jeugdzorg. Gevraagd naar haar zonen, zegt ze dat ze al een hele week spijbelen. Zij is van mening dat als zij niet op school zijn, dat ze dan ook niet thuis mogen zijn. Dus schopt ze hen dan gewoon de straat op. Lisa werd afgeleid door mijn schoenen en vertelde dat ze dezelfde schoenen in een reclamefolder had gezien. Ze zou die nu gaan halen in de stad. Toen ik vroeg of ze niet voor het eten moest zorgen, zei ze geen honger te hebben. Op dat moment kwamen haar beide zonen thuis. Amal schreeuwde dat hij erg slechte zin had omdat hij stage moest lopen en hij schold op een bepaalde docent. Zijn moeder schreeuwde terug dat ze allebei naar boven moesten gaan, want ze was kwaad. Ze schreeuwde wie van hen haar sigaretten had gestolen. Hierop kwam geen reactie. Toen schreeuwde ze naar boven dat ze de stofzuiger moesten brengen zodat zij kon stofzuigen. Ze heeft meerdere malen deze opdracht geschreeuwd zonder gevolg. Daarna schreeuwde ze dat ze naar de shoarma tent mochten om een pizza te halen. Zij legde voor beiden zeven euro klaar. Ook bij deze opdracht kwam er geen reactie van boven. Lisa haalde haar schouders hierbij op en ging lachend weer achter de computer zitten om een nieuw spelletje te spelen’.
7.3 De politie treiteren
De jongens zelf weigeren aanvankelijk contact met de hulpverlener. Als de hulpverlener eens aanbelt als de moeder niet thuis is, doet de oudste boven het raam open. Als zij hem vraagt of ze binnen mag komen om met hem even te spreken, zegt hij van niet en doet het raam weer dicht. De gesprekken komen pas op gang nadat ze een misdrijf hebben gepleegd waarvoor zij korte tijd in de gevangenis zijn terechtgekomen. Said had de politie wat getreiterd door steentjes tegen de ramen van het politiekantoor te gooien. Na een tweede waarschuwing werd hij door de politie opgepakt. Er ontstond een vechtpartij waarbij Amal een agent een mep verkocht. Toen ze geboeid in de politieauto zaten, zagen ze nog de kans om de autoramen stuk te trappen en weg te vluchten. Vervolgens werden ze weer opgepakt door de politie.
De jongens zitten in de politiecel als het moederdag is. Een agent had een ruiker gekocht en ze hadden beiden op een kaartje iets geschreven voor hun moeder. Kort daarop komen ze vrij, maar met huisarrest. De oudste moet logeren bij zijn oma en de jongste bij de moeder. De spanningen lopen echter op. Beide jongens zijn niet gewend thuis te zijn en Lisa wordt knettergek als haar jongste zoon constant in huis is. Ook voor de oma is dit een hele opgave, alhoewel Said doet wat zij zegt en heel anders reageert dan bij zijn moeder.
7.4 Op school
Op de school is het gedrag van beide jongens alles behalve voorbeeldig. Ze zijn totaal ongemotiveerd, verstoren vaak te lessen en zijn soms agressief tegenover medeleerlingen. In een gesprek op school geeft de leerkracht enkele voorbeelden van het probleemgedrag van Amal: hij zit in de klas met zijn hoofd op tafel. De leraar vraagt of hij zijn boek op tafel wil leggen. Amal zegt: dat heb ik toch. Het boek ligt inderdaad op tafel, maar het is niet open en hij ligt er met zijn hoofd op. De leraar moet hem meerdere keren vragen zijn hoofd op te tillen en zijn boek open te slaan. Een ander voorbeeld: na de les techniek vraagt de leraar aan Amal om zijn spullen op te ruimen. Amal luistert niet en loopt in de richting van het raam. De leraar geeft aan dat hij het raam dicht moet doen. Amal maakt het raam helemaal open en begint te praten met de meisjes die buiten staan. Als Amal een onvoldoende haalt voor een proefwerk en er wordt hem gevraagd in de klas of hij wil herkansen, zegt hij nee, het is niet nodig. Als het hem wordt gevraagd na de les, als de andere leerlingen er niet bij zijn, dan zegt hij wel te willen herkansen.
De vechtpartij met de politie komt voor de jeugdrechter en die schrijft Amal een merkwaardige brief. Hij brengt deze brief mee naar school en vraagt aan verschillende leerkrachten of zij het eens zijn met de inhoud van die brief. In die brief van de jeugdrechter staat letterlijk het volgende: ‘Overwegende, dat gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid bestaan, welke de onverwijlde vrijheidsneming van verdachte vorderen, te weten: dat er ernstig rekening mede moet worden gehouden, dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes of meer jaren is gesteld en/of waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht, dan wel algemeen gevaar voor goederen kan bestaan, .... verdachte zoals bij het plegen van het onderhavig delict naar voren is gekomen kennelijk een onberekenbaar karakter heeft en kennelijk beschikt over een naar ernstige agressie neigende mentaliteit en een gebrek aan normbesef, nu het geweld is gericht tegen opsporingsambtenaren, zodat ernstig gevreesd moet worden dat hij zich na zijn invrijheidstelling wederom schuldig zal maken aan een ernstig geweldsdelict’. De jeugdrechter beveelt hierop een voorlopige hechtenis van veertien dagen in een jeugdgevangenis.
Ook de school vindt dat hier met een kanon op een mug wordt geschoten. We moeten echter voorzichtig opereren want de jeugdrechter heeft het voor het zeggen en in dit geval bemoeit zij zich helaas met de inhoud van de behandeling; een terrein waarover de jeugdrechter in feite niet bevoegd is. Uiteindelijk willen we haar zover krijgen om repressieve maatregelen te vervangen door een behandeling waar de jongens en hun omgeving echt baat bij hebben. Wat ik hiermee bedoel wordt het best geïllustreerd door de volgende tekst die diende als basis voor een overleg met het Openbaar Ministerie en de jeugdrechters.
7.5 Repressie of hulpverlening?
Het gaat mij hier niet om een harde aanpak versus een softe aanpak, maar om een efficiënte aanpak versus een beleid dat niets oplost of het nog erger maakt.
Aan de ene kant kan je de veiligheid in de wijken verbeteren door heel gericht de groep van notoire overlastgevers en criminelen te volgen, voortdurend toezicht houden, onmiddellijk ingrijpen, in detentie plaatsen na een misdrijf, huisarrest om ze een tijd uit de wijk te houden, hen het gevoel geven dat ze goed in de gaten gehouden worden door straatcoaches, wijkteam, jeugdreclasseerders en wijkagenten. Hier werkt iedereen samen om die groep in het gareel te houden en zo nodig op te pakken en te plaatsen in een gesloten instelling. Zodra ze recidiveren worden ze opnieuw uit de wijk verwijderd.
Met deze stringente, repressieve aanpak kan de veiligheid in de wijk wellicht verbeterd worden. Er komt weliswaar elk jaar een nieuwe aanwas van overlastplegers bij, maar als men dit beleid volhoudt, wordt ook die groep aangepakt. Over dit luik van het veiligheidsprogramma hoeven wij geen kritiek te hebben en daarmee moeten we ons ook niet gaan bemoeien.
Aan de andere kant kan je voor die groep kijken of ze ook nieuwe kansen kunnen krijgen. Het gaat om minderjarigen en jongvolwassenen, die meestal weinig kansen in hun leven hebben gekregen door een gebrekkige opvoeding, verwaarlozing en soms mishandeling, falen op school, leven in armoede, veel slechte voorbeelden in hun eigen omgeving, aangeboren karaktertrekken zoals impulsiviteit en concentratiestoornissen, en dergelijke. Voor deze jongeren willen wij een intensief programma aanbieden om ze alsnog nieuwe kansen te bieden. Gezien de voorgeschiedenis en de vele risicofactoren die hun omgeving kenmerken vereist dit een zeer zorgvuldige, intensieve en langdurige aanpak. Sleutelbegrippen bij die aanpak zijn: de basishouding, samenwerking met de jongere en zijn ouders, het creëren van bindingen met sociaal aangepaste mensen, werken aan concrete kleine stapjes zodat ze leren successen te behalen, het verbeteren van de opleiding of het vinden van werk, het saneren van de schulden die ze vaak hebben.
Onze aanpak wordt belemmerd door uiteraard de detentie, door huisarrest, door het hebben van een strafblad, door misprijzen en wantrouwen die ze ervaren bij de politie of bij anderen, door de slechte naam die ze in de buurt hebben en waar ze moeilijk van af komen. Dit wil niet zeggen dat deze maatregelen niet mogen worden genomen. Het is aan het Openbaar Ministerie en de jeugdrechter om hierover te oordelen. Het gaat hier om de vraag hoe kunnen we naast al die maatregelen ons doel bereiken: integratie van de jongere in de samenleving. Met alleen repressie kan dit doel niet bereikt worden. Voortdurend opsluiten is ook niet de beste optie.
Wij willen de jongeren gewoon op school krijgen, aan werk helpen, in contact brengen met mensen die om hen geven zodat zij er ook bij horen; hen de vaardigheden aanleren om hierin te slagen en hen het nodige zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld bijbrengen. Onze methodiek is hierop gebaseerd en de hulpverlener die deze aanpak probeert waar te maken kan niet tegelijkertijd diegene zijn die repressieve maatregelen neemt of mee helpt uitvoeren en controleren.
Om uit dit dilemma te komen zou het Openbaar Ministerie en de jeugdrechter op een gegeven moment in de levensloop van de jongere hem voor de keuze kunnen stellen: ofwel gaan we door met de repressieve aanpak, ofwel werk je samen met de hulpverleners en dan blijven onze maatregelen voorwaardelijk. Alle andere bemoeienissen worden opgegeven, zolang je goed samenwerkt met de jeugdhulpverleners. Pleeg je opnieuw een delict of zorg je toch nog voor overlast, dan zullen die maatregelen alsnog van kracht worden. Als de straf beëindigd is, dan kunnen we je weeral een nieuwe kans geven.
Kortom, het gaat niet alleen om de toepassing van de wet, maar vooral om het welzijn van het individu. Jeugdbescherming kan nooit alleen een kwestie zijn van toepassing van de wet: het gaat eerst en vooral om barmhartigheid want dat is de basisvoorwaarde voor opvoeding.
Het ware individualisme is kunnen staan boven de wet, zelf een oordeel vellen over de wet of de moraal voorrang geven op de rechtszekerheid en handhaving van de rechtsorde. De moraal en de wet zullen elkaar in de meeste gevallen niet in de weg staan. Dit individualisme is de onvervangbare roeping van de westerse beschaving tegenover de primitieve culturen waar de groep elk individu tiranniseert.
7.6 Het huisarrest doet de spanning oplopen
De hulpverlener wordt na de rechtszaak door de jongens meer en meer gezien als een medestander. Het huisarrest is echter een groot probleem. Lisa zegt dat zij en Amal voortdurend ruzie maken. Amal eet bijna niks en ligt bijna de hele dag te slapen. Zodra hij thuis komt van school trekt hij zijn pyjama aan en gaat voor de computer of de tv liggen. Volgens haar kan dit zo niet doorgaan. Amal mag onder de ‘schorsende voorwaarden’ van de jeugdrechter slechts naar buiten als zijn moeder meegaat. Ze is ook heel boos op de jeugdrechter en zegt dat zij haar kinderen de stempel in de nek heeft gegeven van moordenaars.
Er is gelukkig een wijkagent die onze kijk op dit gezin deelt. Hij vindt Lisa een vrouw met beperkingen, die opgegroeid is in de wijk waar ze nog steeds woont. Zij zal altijd blijven schelden en schreeuwen omdat dit haar manier is van communiceren. De wijkagent denkt dat haar zonen slimmer aan het worden zijn dan hun moeder en dit baart hem zorgen. Volgens hem zou slechts één persoon zich moeten bemoeien met dit gezin, zodat het voor moeder allemaal wat duidelijker wordt. Die persoon kan haar dan waar nodig ondersteunen. Hij vindt Lisa een zeer prettig en positief persoon die het graag goed wil doen bij iedereen. Ze staat altijd open voor een praatje. De wijkagent is zelfs positief over haar zonen, alleen moeten zij een dagbesteding gaan vinden zodat ze geen tijd meer hebben om op straat rond te hangen. Hij vindt het erg zonde dat Lisa deze ellende nu moet meemaken met haar zonen. Wij spreken met de wijkagent af de lijnen kort te houden en zodra er iets gebeurt zal hij ons bellen.
Het huisarrest dat al zes weken duurt heeft ook repercussies op het gedrag van de jongens op school. De mentor van Amal zegt dat hij op school rondloopt als een gespannen veertje. Als iemand een verkeerde opmerking maakt, wordt Amal direct erg boos, begint te schelden en loopt dan weg uit de les. Ook tijdens een huisbezoek heeft de mentor gezien dat het niet goed gaat met Amal. Hij eet bijna niet en slaapt erg veel. Ook was er constant ruzie tussen moeder en zoon. Op alles wat moeder zei had Amal kritiek. Lisa had de mentor gezegd het niet meer vol te houden en dat de straf nu lang genoeg geduurd had.
We bemiddelen met de school zodat de leerkrachten Amal wat meer met rust laten. Ook moet hij slechts halve dagen naar school komen. Amal is opener geworden naar ons toe. Hij maakt oogcontact en geeft antwoord. Hij reageert op grapjes en af en toe moet hij lachen.
Tijdens het huisarrest verblijft Said bij zijn oma. Oma heeft met hem geen problemen. Als beide broers uit elkaar zijn, gaat het beter en oma is ook consequenter dan hun moeder. In het eerste gesprek dat de hulpverlener nu met hem kan hebben blijkt zijn wantrouwen tegen de hulpverleners in het algemeen. Volgens Said werkt iedereen met elkaar samen en vermoedens worden onmiddellijk doorgegeven. Zijn jeugdreclasseerder had hem verteld dat in de wijk wel twintig mensen hem in de gaten hielden. Hij enige wat hij mag doen is zelfstandig naar de school lopen. Als de school uit is, moet hij direct naar huis. Houdt hij zich niet aan die voorwaarden, dan gaat hij terug naar de jeugdgevangenis.
Said is een jongen die zich heel moeilijk kan aanpassen aan de school. In een gesprek op de school geeft zijn mentor bijvoorbeeld aan dat Said geen schooltas heeft. Hij stopt zijn spullen in een plastic zak die overal rondslingert. Zijn moeder heeft al vaak een schooltas willen kopen, maar hij wil gewoon geen tas. Ook aanvaardt hij van sommige leerkrachten die hem niet liggen geen enkele opdracht. Zijn mentor vertelt verder dat als Said een half uur moet wachten voor een gesprek, hij wel zes keer vraagt of hij wel bij dat gesprek moet zijn en of hij niet naar huis mag.
Om een einde te maken aan het heilloze huisarrest, dat in principe zes maanden kan duren, stellen we een behandelingsplan op voor de jeugdrechter. We verzoeken haar om tijdens de volgende zitting de schorsende voorwaarden op te heffen zodat wij dit plan op een goede manier kunnen uitvoeren. Hieronder volgt het behandelingsplan.
7.7 Het behandelingsplan
In het hier voorgestelde behandelingsplan voor Amal en Said krijgen ze samen met hun moeder tien uur per week begeleiding. Onze behandelingen duren gemiddeld acht maanden.
Omdat alle hulpverlening tot nu toe niet tot de gewenste effecten heeft geleid is een zeer consequente en systematische aanpak noodzakelijk. Dit betekent dat via gedragstherapeutische technieken discipline wordt bijgebracht: belangrijke sociale regels worden één voor één aangeleerd. Om duurzame resultaten te behalen worden de moeder, oma en ook de leerkrachten bij deze aanpak betrokken. Essentieel bij deze aanpak is dat de nadruk niet ligt op straf als het fout gaat, maar op beloning als het goed gaat. Via deze positief stimulerende behandeling kunnen we deze jongens en hun omgeving uit de vicieuze cirkel van steeds nieuwe mislukkingen halen. Na deze conditioneringsfase in de behandeling (geschatte duur drie maanden) zal worden gewerkt aan het verbeteren van het netwerk rondom deze jongens middels een bijbaantje, lidmaatschap bij een sportclub of iets dergelijk.
Een systematische aanpak
7.7.1. De opvoedingssituatie
Amal is vijftien jaar en Said zestien. Zij wonen bij hun alleenstaande moeder. Het gezin heeft een chaotische levensstijl, maar de moeder wordt omschreven als een sociaal voelende vrouw die begaan is met het lot van haar medemensen. Zij is geboren en getogen in de wijk waar ze woont, in een gezin met zes kinderen en zij is een echte volksvrouw. Ze houdt heel duidelijk van haar twee zonen. Op haar manier biedt zij veel affectie en warmte in het gezin. Voor moeder is in de huidige situatie de draaglast zwaarder als de draagkracht. Daarom is van belang om hierin samen met moeder een balans te gaan vinden.
Said en Amal zijn pubers die verantwoordelijk zijn voor veel overlast in de wijk. Ze worden alom gevreesd voor hun opvliegend karakter, hun bedreigingen, de vernielingen die zij aanrichten. Ze geven de indruk aan iedereen en alles lak te hebben. Ze komen naar huis als het hen schikt, hun schoolcarrière gaat met ups en downs, ze hebben veel gespijbeld en hangen veel op straat rond. Meerdere leraren van Amal willen hem volgend schooljaar niet meer in de klas: bij de minste opmerking begint hij te schreeuwen en te schelden. Hij moet eerst leren zich te beheersen.
Alle hulpverlening tot nog toe, heeft weinig tot geen verandering kunnen aanbrengen in de situatie. De moeder is van goede wil, maar is niet in staat om consequent gezag uit te oefenen. Binnen het gezin moet gewerkt worden aan de communicatieve vaardigheden. Tegenover de straatcoaches zijn de jongens brutaal en ook tegenover de politie durven ze zich fel te verweren. Sommige leerkrachten en politieagenten zijn erg begaan met deze jongens en dragen hen, naar eigen zeggen, een warm hart toe.
De moeder werkt, maar meldt zich vaak af wegens ziekte als zij zich overspannen voelt door alles wat haar overkomt. De jongens krijgen elk twintig euro zakgeld per week, alsmede de kinderbijslag. Ook van oma krijgen ze af en toe zakgeld. De oma is een stabiliserende factor. Said verblijft sinds zijn huisarrest bij oma en hij gedraagt zich onder haar invloedssfeer goed.
7.7.2. Behandelingsmogelijkheden
De behandelingsmogelijkheden in dit gezin zijn uitermate beperkt. Het is lastig om moeder inzicht bij de brengen om consequent normen en waarden te handhaven binnen het gezin. De jongens houden alle bemoeienis af, tenzij het echt niet anders kan en ze de hulpverlener nodig hebben.
De moeder wordt tureluurs van alle brieven die zij krijgt van instanties. Ze begrijpt er geen snars van of legt het uit op haar manier. Na een bijeenkomst die in de wijk werd georganiseerd voor ouders van overlast gevende jongeren had zij alleen onthouden dat een straatcoach had gezegd dat ze twee heel leuke jongens had. Moeder voelt zich betrokken en verantwoordelijk om deel te nemen aan dergelijke overleggen.
Said vertelde over zijn kort verblijf in de jeugdgevangenis dat hij onder de indruk was van verhalen van sommige jongens die echte overvallen hadden gepleegd. Tijdens het bezoek liet Said zien aan zijn broer hoe zij daar gefouilleerd worden. Na het bezoek merkt de jeugdhulpverlener op dat Said daar leert op welke manier hij een succesvolle crimineel kan worden.
Kortom, deze jongens kan je niet zomaar bij het handje nemen. Van huisarrest worden ze gefrustreerd en hun moeder wordt knettergek als deze jongens continue thuis zitten. Sluit je hen op, dan leggen ze daar de contacten met jongens waarmee ze later het criminele pad zullen opgaan. Stel je je tolerant op, dan beginnen ze te schreeuwen en te schelden zodra hen iets in de weg wordt gelegd. Wat blijft dan nog over in dit geval? Wat staat ons hier nog te doen?
7.7.3. Mogelijke invalshoeken
De titel van deze paragraaf zegt het al: het blijft bij zoeken en tasten naar een mogelijke strategie om Said en Amal te weerhouden van misdadig gedrag. Ik denk dat dit best mogelijk is: in hun gezin hebben ze altijd al die warme affectie gehad die zo wezenlijk is voor de persoonlijkheidsontwikkeling. Hun moeder is een voorbeeld van een sociaal voelende vrouw die zich inzet voor het lot van de anderen. Hoe kunnen we deze jongens stimuleren dit zelfde voorbeeld te volgen?
Beide jongens zitten nu samen met de mensen die met hen te maken hebben in een vicieuze cirkel. Leerkrachten, straatcoaches, politiemensen en anderen hebben een bepaald beeld van hen dat voortdurend wordt bevestigd, niet alleen door het gedrag van deze kerels, maar ook doordat vanuit dat beeld op de jongens wordt gereageerd. Nu zou gezegd kunnen worden dat al die volwassenen het goed bedoelen en al veel water bij de wijn hebben gedaan zodat het aan de jongens is om hun gedrag te veranderen. Met dit standpunt schieten we niets op: van discipline is in het gezin geen sprake.
Straf en repressie alleen brengen hier geen oplossing. Dat werkt op hen als een kat in een zak. Een aanpak waar de nadruk ligt op repressie maakt het gewoon nog erger en het risico op ernstig crimineel gedrag nog hoger. Dat moeten we als een vanzelfsprekendheid onder ogen durven zien.
Wat blijft dan nog over als behandelingsmogelijkheid? Het gaat om het bijbrengen van discipline binnen het gehele gezin. Een jongen leert discipline als er duidelijke regels zijn, als het niet opvolgen van de regels leidt tot onaangename gevolgen en het wel volgen ervan beloond wordt. Kortom: Amal en Said moeten eerst en vooral geconditioneerd worden om de belangrijkste sociale regels te respecteren. Dit disciplineringsproces leidt tot blijvende resultaten als het plaatsvindt in een context van warmte, liefde en respect.
Belangrijke regels die ze moeten aanleren zijn:
- rustig antwoorden op een opmerking in plaats van de schelden en te schreeuwen
- respect tonen voor leerkrachten, politiemensen en andere autoriteitsfiguren
- vriendelijk zijn in de omgang met anderen
- naar school gaan en zich inspannen als een opdracht wordt gegeven.
7.7.4. Hoe wordt dit aangeleerd?
Bij deze jongens moet in een eerste fase met conditionering worden gewerkt, totdat ze leren dat door zich te houden aan de regels het leven voor hen een stuk aangenamer wordt. Ook de mensen met wie ze te maken hebben krijgen dan een ander beeld van hen, wat positief gedrag dan weer versterkt.
Conditionering wordt mogelijk als heel strikte voorwaarden worden gekoppeld aan de afgesproken regels en als het zich houden aan de regels heel concreet wordt beloond. Het zakgeld en de kinderbijslag bieden hier een oplossing. Met de moeder en de oma wordt de afspraak gemaakt dat het wekelijks zakgeld en de kinderbijslag bij de oma terecht komt. De jeugdhulpverlener maakt samen met hen en met beide jongens een gedragscontract waarin bepaald wordt hoe zij dat geld kunnen verdienen door zich aan bepaalde, heel concrete afspraken te houden (van gedragscontracten is in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten aangetoond dat zij zeer effectief zijn bij jeugdige delinquenten; de toepassing ervan vereist echter een gespecialiseerde begeleiding). De jeugdhulpverlener controleert meerdere dagen in de week hoe dat is verlopen en geeft dan aan oma door hoeveel zakgeld de jongens hebben verdiend. Als ze terug naar school gaan, gaat de jeugdhulpverlener met de leerkrachten vooraf overleggen om hen bij dit conditioneringssysteem te betrekken. De goede punten die zij voor hun gedrag in de klas verzamelen, zal bepalen hoeveel zakgeld zij op het einde van de week zullen krijgen.
We kunnen ons voorstellen dat dit gedragscontract met veel geroep en getier gepaard zal gaan. De jeugdhulpverlener laat hen dan even uitrazen en begint opnieuw met het overleg, totdat alles glashelder is afgesproken. Hier kunnen meerdere dagen en zelfs weken overheen gaan vooraleer het contract echt goed is vastgelegd. Ook staat vast dat we met moeder aan de slag moeten om dit systeem goed te kunnen toepassen. Zij zal moeten leren om niet onmiddellijk toe te geven en controle uit te oefenen op het gedrag van de jongens. Vandaar dat we oma erbij moeten betrekken en ons voorstel zal zijn dat zij het geld moet gaan beheren.
Kortom, met dit systeem worden de jongens heel strikt in het gareel gehouden. Doen ze niet wat van hen wordt verwacht, dan geen zakgeld. Doen ze het wel, dan krijgen ze niet alleen de centen, maar ook veel waardering en aandacht. Maar dit systeem heeft ook effect op de volwassenen: de familieleden, de leerkrachten en anderen moeten nu kijken wat er goed gaat en dat wordt genoteerd en uiteindelijk beloond. Op die manier worden alle betrokkenen uit de vicieuze cirkel gehaald en komen de positieve eigenschappen van de jongens centraal te staan. Dit is het wezen van opvoeding.
7.7.5. Besluit
Tot nog toe hebben de maatregelen en de interventies niet geleid tot het gewenste effect. Huisarrest heeft een desastreus effect op deze jongens en moeder. Een anti-agressietraining heeft hier geen zin omdat hun omgeving mee moet veranderen. Om te voorkomen dat ze echt het criminele pad opgaan is een behandelingsvorm nodig die deze jongens en hun moeder op een of andere manier weet te raken. Dit lukt slechts als de hulpverlener zich onvoorwaardelijk voor hen inzet en voortdurend blijft zoeken naar het goede in deze mensen. Ons project biedt die mogelijkheid, maar dit behandelingsplan heeft slechts kans op slagen als de nadruk kan komen te liggen op een positief stimulerende aanpak. De repressieve maatregelen zouden daarom beperkt moeten worden tot het strikt noodzakelijke en liefst van korte duur zijn.
Het hier voorgestelde behandelingsplan vereist een strikte toepassing van conditioneringsprincipes met de nadruk op positieve bekrachtiging van goed gedrag. Deze jongens moeten anderen leren waar te nemen als mensen die hen waarderen als ze zich goed gedragen. In een eerste fase moet dit geconditioneerd worden met behulp van zakgeld dat ze ermee kunnen verdienen. Als het eenmaal op die manier is ingeprent en als de conditionering plaatsvond in een klimaat van respect en warmte, zullen zij zich conform de regels gedragen zonder dat er nog behoefte is aan de conditionering met zakgeld.
Aangezien voor beide jongens terugkeer naar hun oude school problematisch is, zou voor het nieuwe schooljaar begint de scholen op de hoogte gebracht moeten worden van het nieuwe behandelingsplan. Hen kan dan ook gevraagd worden of zij ons een kans willen geven en willen meewerken aan het contract dat met deze jongens zal worden gemaakt.
7.8 Straf en zorg: geen compromis blijkt hier mogelijk
De zaak escaleert als de advocaat ons behandelingsplan aan de jeugdrechter wil voorleggen. Op de zitting weigert deze laatste de toegang aan de jeugdhulpverlener. In bijzijn van de moeder en de jongens zegt zij dat de jeugdhulpverlener ‘geen toegevoegde waarde heeft’. Achteraf blijkt dat de jeugdrechter nogal gepikeerd is omdat wij in een andere zaak de misdrijven van de minderjarige daders hadden gebagatelliseerd. In een overleg met mij op een later tijdstip zegt zij dat nu eenmaal vijf procent van de bevolking crimineel is en het altijd zal blijven. Ik ben erover verbijsterd dat twee jongens van vijftien en zestien jaar voor haar blijkbaar definitief zijn afgeschreven.
Het langdurige huisarrest werkt zo op de zenuwen van beide jongens dat zij zich onmogelijk gedragen op school. Amal heeft ook voortdurend ruzie met zijn moeder. Ook de mentor van Amal vindt dat de straf nu lang genoeg heeft geduurd. Said valt op school de directeur aan omdat hij werd beschuldigd van iets waarvan hij beweert het niet gedaan te hebben. Hij wordt definitief van school verwijderd. Ook Amal moet van school veranderen. Het duurt maanden vooraleer voor beiden een andere school is gevonden. Amal wordt ingeschreven in een school voor speciaal onderwijs. In de folder die hij heeft gekregen en op de website die hij heeft geraadpleegd staat dat het een school is voor gedragsgestoorde leerlingen. Amal zegt dat hij daar tussen criminelen zal zitten. Hij zou het liefst naar een reguliere school gaan.
Al de spanningen die beide jongens de laatste maanden hebben meegemaakt leiden tot een nieuw dieptepunt. Said wordt aangehouden als verdachte van een zeer ernstig geweldsdelict. Een groep van zes jongeren heeft op een nacht een jonge man overvallen en een van hen heeft met een mes die man bijna doodgestoken. Zij lieten hem hevig bloedend liggen. Het slachtoffer kon nog naar een huis strompelen en op het nippertje werd hij gered. Said is hoofdverdachte, maar geen van de zes bekent. Voor Said wordt een Pij-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen, ook wel jeugd-tbs genoemd) uitgesproken. Na een verblijf van twee jaar in de jeugdgevangenis komt hij voorwaardelijk vrij.
7.9 Evaluatie
De behandeling is in dit gezin niet goed op gang gekomen. Om dit te evalueren moeten twee vragen worden beantwoord:
1. Wat is er in feite gebeurd om het gedrag van de jongere te veranderen?
2. Wat heeft die gedragsveranderingen in de hand gewerkt of belemmerd?
7.9.1 Wat is er in feite gebeurd om het gedrag van de jongere te veranderen?
Aanvankelijk was er nauwelijks of geen contact mogelijk met de jongens. Dit is radicaal verbeterd toen zij inzagen dat de jeugdhulpverlener naast hen staat en voor hun belangen opkomt.
Het belangrijkste in deze casus is dat gewerkt werd aan het netwerk van solidariteit. Een leerkracht, de jeugdreclasseerder, leerplichtzaken en de wijkcoördinator werden ingeschakeld om oplossingen te zoeken en om zich positiever naar dit gezin op te stellen.
De jeugdhulpverlener heeft een constructief en intensief contact met de moeder en oma. De moeder belt haar nu ook zelf op om raad te vragen of om haar gevoelens te kunnen uiten.
We zouden durven te stellen dat het bij deze casus niet zozeer gaat om gedragsveranderingen bij de jongens, maar eerder op het creëren van een omgeving die positiever met hen omgaat.
7.9.2 Wat heeft die gedragsveranderingen in de hand gewerkt of belemmerd?
Er is veel gebeurd dat de behandelingsmethodiek heeft belemmerd. In het bijzonder het langdurig huisarrest en te veel hulpverleners die met dit gezin bezig zijn. Ook het feit dat de jongens maanden lang niet naar school konden gaan, werkte zeer negatief en heeft tot heel veel stress geleid.
Negatief was ook dat de hulpverlener door de jeugdrechter min of meer buiten spel werd gezet. Hierdoor zagen de jongens en hun moeder dat zij weinig invloed op de instanties kon uitoefenen.
De moeder is vaak zo zeer overstelpt door alles wat op haar afkomt, dat ze het laat afweten. Ze gaat dan bijvoorbeeld niet naar het intakegesprek op de school, waardoor het steeds langer duurt vooraleer de jongens op een school kunnen worden ingeschreven.
7.10 Twee jaar later
De hulpverlener mailt mij twee jaar na het beëindigen de intensieve behandeling het volgende over deze twee jonge mannen: ’ Ik ben nog steeds betrokken bij de broers. Beiden hebben na de afsluiting geen heftige delicten meer gepleegd. Amal is helemaal niet meer in aanraking gekomen met politie en heeft inmiddels een vriendin. Om te participeren binnen de maatschappij repareert hij radio’s, tv’s en dat soort dingen voor een tweedehands winkel.
Said is nog wel eens opgepakt voor kleine zaken zoals een vechtpartijtje, maar niks ernstigs meer. Volgende maand loopt zijn voorwaardelijke PIJ af en is hij eindelijk van een verplicht kader af, waarin hij nu al vier jaar loopt. Het traject met Said gaat met vallen en opstaan. Hij heeft last van narcistische trekken waardoor de behandeling soms stagneert. Rondom Said ben ik de enige volwassene die positief en neutraal met hem om blijft gaan. Ik blijf me inzetten voor deze jongen!!!’.
Amal heeft al vier jaar geen delicten meer gepleegd. Said zat twee jaar vast en de daarop volgende twee jaren heeft hij ook geen noemenswaardige delicten meer gepleegd. Gezien de achtergrond van deze jongens, wat er destijds allemaal gebeurd is en de negatieve voorspelling van de jeugdrechter, is het uiteindelijk toch goed gekomen. Hulde aan de jeugdhulpverlener, de politieagent die een ruiker kocht om aan hun moeder te geven op moederdag, de straatcoach die ook de leuke kanten van de jongens zag en de vele anderen die hun betrokkenheid lieten blijken voor deze volksvrouw en haar twee zonen.
Mijn gedachten gaan vooral uit naar het slachtoffer, een bedeesde jongen en enig kind van een alleenstaande moeder, die door zes jongeren werd belaagd en door Said levensgevaarlijk werd verwond. Hij zal er zijn leven lang een trauma aan overhouden. Zou hij evenveel ondersteuning en begeleiding gehad hebben als de dader? Wellicht helemaal niets(*)
(*) Het eerder voorgestelde ’Netwerk van solidariteit’ zou hier een oplossing kunnen bieden.
=========================================
Een behandeling van een andere Marokkaanse crimineel waarbij repressie een orthopedagogische behandeling vrijwel onmogelijk maakt, vind u onder deze LINK
Download de volledige cursus: LINK
En voor de onderliggende politieke visie: klik op afbeelding
Overzicht 7 lessen
- Orthopedagogiek: definitie en visie
- Orthopedagogiek: basishouding hulpverlener
- Orthopedagogiek: een kwestie van solidariteit en verantwoordelijkheid
- Orthopedagogiek: een onhandelbare adolescent
- Orthopedagogiek: repressie tegenover zorg?
- Orthopedagogiek: multisystemische behandeling
- Orthopedagogiek: een ernstig geweldsdelict
- Nobelprijs Orthopedagogiek
KLIK OP AFBEELDINGEN VOOR MEER INFORMATIE ( mijn twee boeken verschenen in januari 2018):