https://www.ministrando.org/sitemap.xml.gz

Een godsdienst voor volwassenen èn voor atheïsten

(update 16 oktober 2019)

 "Een bewijs van waarom de joods-christelijke ethiek de wereldvrede kan redden: „Gij weet dat zij die als heersers der  volkeren gelden, hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil zijn, moet dienaar van u zijn en wie onder u de eerste wil zijn, moet de slaaf van allen zijn” (Marcus 10.42-44)"


Een godsdienst voor volwassenen is de titel van een lezing uit 1957 van Emmanuel Levinas in de abdij van Tioumliline in Marokko (deze abdij werd in 1968 opgegeven op bevel van de Marokkaanse regering, want de islam en het christendom kunnen niet samenleven). Onderstaande tekst is op deze lezing geïnspireerd.

In een godsdienst voor volwassenen is de vrijheid van de mens een noodzakelijke voorwaarde. In hoeverre is deze individuele vrijheid in overeenstemming te brengen met het geloof in een almachtige en alomtegenwoordige God? Vrijheid betekent dat de mens niet in vervoering wordt gebracht of niet begeesterd wordt door bovennatuurlijke of magische krachten. In dit geval is religie puur magie of bijgeloof.

In een godsdienst voor volwassenen voelt de mens de tegenwoordigheid van God aan via zijn relatie met de Ander. Gedraagt hij zich rechtvaardig tegenover de Ander, dan treedt hij in relatie met God. De ethiek is niet iets dat voortvloeit uit ons geloof in God, maar is het geloof in God zelf. Dat God barmhartig(*) is, wil zeggen dat ik barmhartig moet zijn tegenover de anderen (dat is namelijk de betekenis van de alomtegenwoordigheid van God die daarom ook in de naasten aanwezig is). De kennis van God komt tot ons als een gebod, namelijk het gebod om zijn naasten lief te hebben. De kennis hiervan is de basis van alle realiteit. Onze band met God loopt via de naaste en valt samen met sociale rechtvaardigheid: dat is de geest van de bijbel.

Als volwassen gelovige laat ik mijn persoonlijk imperialisme varen. Er is namelijk een onverzoenlijke tegenstelling tussen mijn eigenliefde en de liefde voor God die identiek is met de liefde voor de naaste. Eigenliefde staat gelijk met het vergeten van God, dit is vergeten dat mijn zijn een gift is. Dat is vergeten dat ik mijn bestaan niet aan mezelf heb te danken. In een godsdienst voor volwassenen zien we de anderen als schepselen die van God hun zijn hebben ontvangen. Dit betekent dat mijn liefde voor God altijd en vooral naastenliefde moet zijn.

Een godsdienst van volwassenen gaat uit van een wereld die door God is geschapen. Het bewustzijn hiervan betekent dat ik de wereld en wat die wereld bevat niet zomaar wederrechtelijk kan toeëigenen. De wereld is een gift. Bezitten is altijd ontvangen. Wie rijk is, heeft zijn rijkdom 'te danken aan’ wat hem is gegeven. Denk bijvoorbeeld aan delfstoffen of aan de vruchten van de aarde. Wat geven we terug aan Diegene van wie die gift komt? In het licht van het bovenstaande moet onze dankbaarheid zich concreet uiten in het geven aan de naasten. Het doel van de rijkdom is daarom, in ethische zin, het kunnen geven aan diegenen die tekort hebben. Op die manier kunnen we de economie definiëren als een project om de armoede en de miserie uit de wereld te helpen.

De vrije mens is zelfbewust. Zijn zelfbewustzijn is een moreel bewustzijn. Dit laatste betekent dat ik niet zomaar voor mijzelf mag leven. Een godvruchtig mens is een rechtvaardig mens. Door rechtvaardig te zijn voor de Ander, kom ik God heel nabij. Godsdienst is daarom geen kwestie van sentiment, maar van rechtvaardigheid. Als we godsdienst op die manier begrijpen, welke reden hebben we dan nog om godsdienstigheid af te wijzen? Die ’dienstigheid’ is niets anders dan rechtvaardigheid tegenover de medemensen. Ik zou zelfs durven beweren dat om godsdienstig te zijn, wij niet per se in God moeten geloven. Vanuit deze opvatting van godsdienst zouden we kunnen spreken van een godsdienst die ook voor atheïsten geschikt is. Atheïsme betekent namelijk niet dat er geen ethiek voorhanden is. Als iemand niet in God gelooft, dat kunnen we hem niet kwalijk nemen. Er bestaat geen godsbewijs. Als mensen menen dat wat priesters, dominees, imams of rabbijnen prediken, fabeltjes zijn die door mensen zijn verzonnen, dat  kunnen we hen niet kwalijk nemen. Maar diegenen die niet nadenken over de vraag van het doel en de zin is van hun leven, begaan een grove vergissing. Als mensen die vraag niet stellen omdat ze doodarm zijn en elke dag moeten weten te overleven, dan is dit nog te begrijpen. De meeste mensen echter negeren die vraag omdat ze te druk bezig zijn met zichzelf.

Rechtvaardigheid is een eis die de mens in een uitzonderlijke positie plaatst. Het gaat niet om wederkerigheid: de Ander staat hoger dan het ik. Het ik moet niet als Kaïn de vraag stellen ’Ben ik de hoeder van mijn broeder’?; de mens is de hoeder van zijn broeder. Ik ben niet de gelijke van de Ander. Ik heb verplichtingen tegenover de Ander. Verplichtingen die nooit ophouden. Ik kan nooit zeggen: ’Nu ben ik goed genoeg geweest’. Opdat er gelijkheid in de wereld zou komen, moeten er mensen zijn die meer van zichzelf eisen dan van anderen; mensen die zich verantwoordelijk voelen. Van die mensen hangt het lot van de wereld af. Deze mensen laten hun gedrag en hun oordeel niet afhangen van de loop der geschiedenis. Zij nemen hun eigen lot in handen, dit wil zeggen dat ze zich laten leiden door morele waarden die universeel zijn. De rechtvaardigen vormen het fundament van de wereld. Zij verenigen liefde en kracht en zij staan open voor onze roeping om het goede te doen. Zij herstellen God in Zijn glorie, want God is afhankelijk van de mens. God heeft de mens als vrij wezen geschapen, hierdoor kan God lijden door wat de mensen Hem of Zijn schepping aandoen.

De macht van de mens mag niet worden gescheiden van de liefde of van de barmhartigheid. Dit laatste wordt vaak gezien als een teken van zwakte. De (politieke, economische,...) macht moet worden geleid door de ethiek en wordt geïnspireerd door de onrust over het lot van de anderen.

Past nationalisme in deze visie over een godsdienst voor volwassenen? Ja, op voorwaarde dat het nationalisme gebaseerd is op universele morele waarden. In dit geval is het doel van het nationalisme samen sterk te zijn om rechtvaardigheid voor andere volkeren mogelijk te maken. Nationalisme in dienst van de wereldgemeenschap. Politiek is dan een gemeenschappelijk project om vrede en recht te laten zegevieren. Economie is dan een gemeenschappelijk project om de armoede en de miserie uit de wereld te helpen. Bezitten is inderdaad altijd ontvangen, daarom moeten we zelf kunnen geven(**). Dat is de ware religie voor volwassenen.


(*) „Barmhartig”: dat is heel concreet de hongerigen spijzen, de naakten kleden, de vreemdelingen herbergen, de gevangenen bezoeken, de zieken bezoeken en de doden begraven. Ook in deze tijd is hier genoeg te doen.

(**) Wie rijk is, zou dus vooral moeten geven. Misschien de belangrijkste les voor deze tijd!

========================================

AANVULLING: artikel uit dagblad Trouw 16 augustus 2007 onder de titel: „Levinas blijkt een rage in Israël”; dit artikel gaat ook over een godsdienst voor volwassenen.

De Hebreeuwse vertaling van de talmoedische lezingen van Emmanuel Levinas heeft in Israël geleid tot een ware Levinasrage. Het heeft jaren geduurd voordat Daniël Epstein een uitgever vond voor zijn vertaling van de talmoedische lezingen. Heel interessant, maar helaas onverkoopbaar, luidde het oordeel van uitgevers. Uiteindelijk heeft uitgeverij Schocken het toch aangedurfd. Maar dat de lezingen zo’n groot succes zouden worden, had niemand kunnen bevroeden. 

De Talmoed is de weerslag van eeuwenlange discussies van rabbijnen over allerlei aspecten van het joodse leven. Die discussies duren voort tot op de dag van vandaag. Levinas’ talmoedische lezingen staan in deze eeuwenoude traditie. In zijn lezingen laat Levinas zich kennen als een man die met beide benen in de moderne, twintigste-eeuwse wereld staat, én als iemand die een religieus joods leven leidt. 

Dat Levinas in Israël zoveel aandacht trekt, komt doordat hij aansluit bij de belevingswereld van zowel religieuze als meer seculiere Joden. Beide groepen kunnen zich in hem herkennen, en daardoor staan ze open voor wat hij te zeggen heeft. 

Vertaler Daniël Epstein: „Levinas heeft een traditioneel religieus leven geleid. Dat is voor veel religieuze Joden vertrouwenwekkend. Zij lezen Levinas en ontdekken zo dat de Talmoed onverwachte dimensies heeft en perspectieven biedt. Een voorbeeld. In de traditionele studie van de Talmoed staat de halacha centraal, het geheel van richtlijnen voor het dagelijkse joods religieuze leven. Ook Levinas vond de halacha belangrijk, hij paste haar dagelijks toe. Maar Levinas vraagt dóór en haalt zodoende de ethische portee van de Talmoed naar voren. Hij laat zien dat de Talmoed in feite ook spreekt over de ethische verantwoordelijkheid die een mens jegens een medemens heeft. Levinas leert uit de Talmoed dat ieder mens, of die nu joods is of niet, geroepen is tot die ethische verantwoordelijkheid. Het is de verdienste van Levinas dat hij deze joodse visie op ethiek in alle helderheid naar voren brengt en de consequenties ervan overdenkt.”

Voor de 31-jarige Eli Schonfeld, woonachtig in Jeruzalem, is de kennismaking met Levinas van groot belang geweest. „Toen ik als 18-jarige net vanuit België naar Israël was geëmigreerd, heb ik een tijdlang aan een Talmoedhogeschool, een jesjiva, gestudeerd. Ik ging er helemaal in op. Ik merkte dat voor allerlei vragen die mij bezighielden, geen belangstelling bestond, maar ik had die vragen wel en ze waren belangrijk voor me. Een familielid stuurde me in die tijd ’Difficile liberté’ toe, een bundel opstellen van Levinas over allerlei facetten van het jodendom. Ik begreep er eerst niet veel van, maar had wel het gevoel dat dit heel belangrijk was, dat hij me wat te zeggen had. Het was als bij een mooi kunstwerk: je ziet meteen dat het mooi is, maar het is nog niet zo eenvoudig om te zeggen waarom en hoe. Eigenlijk ben ik filosofie gaan studeren om Levinas beter te begrijpen.” 

Schonfeld werd getroffen door Levinas’ omschrijving van het jodendom als een ’godsdienst van volwassenen’: een godsdienst waarin mensen niet meegesleept worden door vervoering of emotie, maar een religie die volledig bewustzijn vergt, en die het aan zichzelf verschuldigd is antwoord te geven op álle vragen die mensen kunnen hebben. Het jodendom vergt van je dat je nauwkeurig nadenkt over wat het betekent joods te zijn, en meer in het algemeen wat het betekent mens te zijn. 

„Daarnaast kwam ik onder de indruk van de opmerking van Levinas dat de God van de godsdienst van volwassenen zich openbaart in de leegte van een lege hemel”, zegt Schonfeld. „God heeft zich teruggetrokken uit de wereld, Hij heeft zijn gelaat verborgen. Om God te leren kennen moet men op zoek gaan naar zijn sporen, en zo’n spoor is het gezicht van een ander mens. Van ieder ander mens.” 

Schonfeld heeft ook veel geleerd van Levinas’ uitleg van de beruchte uitverkiezing van Israël. Veel mensen denken dat dat een uitverkiezing is waarbij één volk overladen wordt met privileges. Maar dat is niet de joodse opvatting van de uitverkiezing, zo laat Levinas zien. Uitverkiezing is uitverkoren zijn tot verantwoordelijkheid jegens de andere mens. Die verantwoordelijkheid is zwaar en vergt veel van een mens. Uitverkiezing die niet alleen aan joden is voorbehouden, maar die voor ieder mens geldt. De kennismaking met Levinas heeft evenwicht in Schonfelds leven gebracht, zegt hij: naast de Talmoed de filosofie, het een niet ten koste van het ander. Hij besteedt nog wekelijks uren aan de studie van de Talmoed. 

De uitleg van het verbod ’Gij zult niet doden’ is een ander voorbeeld van de grote reikwijdte van de Talmoed. Levinas laat zien dat dit gebod voor ieder mens geldt. Hij merkt op dat mensen bij dit gebod vaak denken aan grote gebaren: een revolver pakken en iemand doodschieten. Maar het betekent méér dan dat, zo leert de Talmoed, het heeft betrekking op iedere krenking die iemand een andere mens kan aandoen. Alledaagse dingen zoals iemand beledigen, iemand te schande maken, iemand voor gek zetten, niet goed naar iemand luisteren of haar woorden verdraaid weergeven, onheus bejegenen of afzetten. Ook woorden kunnen bij wijze van spreken ’dodelijk’ zijn. 

Wie de ander onheus bejegend heeft, staat voor de zware verantwoordelijkheid dat goed te maken, dat recht te trekken. Ieder mens komt in dit soort situaties terecht; ieder mens staat voor de uitdaging zich hiervan bewust te zijn en er lering uit te trekken voor het eigen gedrag. 

Levinas leert dus dat de Talmoed niet alleen belangrijk is voor religieuze joden, maar voor ieder mens. Dat laatste spreekt mensen met een meer seculiere opvatting van jodendom aan. Die laven zich vaak aan andere dan joodse bronnen, zoals wetenschap, filosofie, oosterse religies. Levinas laat echter zien dat de Talmoed thema’s aan de orde stelt die ook moderne mensen bezighouden. 

Daniël Epstein hield onlangs een lezing voor een gezelschap Israëlische psychologen en psychotherapeuten. Hij trof een enthousiast gezelschap. „Die mensen zijn gewend aan een zekere spiritualiteit, maar men is geneigd die te zoeken in het boeddhisme, of in het Chinese denken. Levinas laat zien dat ook de joodse traditie onvermoede spirituele en ethische aspecten heeft, en daarvan kijken ze op. Ze zijn blij met de ontdekking dat de joodse traditie – hun eigen traditie - dit in zich heeft.” 

Ook voor andere werkers in de zorg kan Levinas’ denken behartigenswaardig zijn. Levinas’ opvattingen over empathie en verantwoordelijkheid hebben verstrekkende gevolgen. Artsen en verpleegkundigen bijvoorbeeld zijn toegewijd en deskundig, maar het is belangrijk dat zij zich realiseren dat ze te maken hebben met zieke en kwetsbare mensen. Dat dwingt tot bescheidenheid en legt een speciale verantwoordelijkheid op hun schouders. Zij zijn er voor de patiënt. Zij hebben de patiënt in de ogen te kijken, en oog te krijgen voor het appèl dat de andere mens in zijn kwetsbaarheid doet. Vanuit deze positie zetten artsen en verpleegkundigen hun toewijding, deskundigheid en expertise in: ten dienste van de andere mens die aan hun zorgen is toevertrouwd, terwijl ze zich ver houden van de almachtige positie die hun in het verleden wel toegekend werd.

Voor religieuze joden opent Levinas nieuwe perspectieven op de joodse traditie. Dat is het geheim achter zijn succes in Israël. Meer seculiere Joden laat hij zien dat hun eigen joodse traditie ook voor hen nog alleszins de moeite waard is. Op die manier is Levinas erin geslaagd de kloof tussen religieuze en meer seculier georiënteerde Joden te overbruggen. 

Bas Baanders is auteur van een boek over de talmoedische lessen van Levinas: ’Overgeleverd aan de toekomst. Levinas en de Talmoed’. Het is verschenen bij uitgeverij Damon.

Meer hierover in onderstaande boeken (klik op afbeeldingen):

991516037116248
DIGITAL BOOK THUMBNAIL


HOME

   © Juliaan Van Acker 2024